3 november 2022

Fernand Maillard, bedrijfsrevisor

 

Hoewel het WVV het begrip kapitaal heeft afgeschaft (behalve voor naamloze vennootschappen) en heeft vervangen door het begrip onbeschikbare inbreng, blijft het een feit dat voor vennootschappen die vóór 1 mei 2019 zijn opgericht, het niet volgestort gedeelte van het kapitaal niet is verdwenen.

Voor andere dan naamloze vennootschappen lijkt het erop dat sommigen een sluiproute hebben genomen bij de aanpassing van hun boekhouding aan de eerste dag van het eerste boekjaar dat na 1 mei 2019 begint, door het niet volgestort gedeelte van het kapitaal gewoon te laten verdwijnen. In het laatste voorafgaande boekjaar hernemen zij het geplaatste kapitaal op de passiefzijde van de balans en nemen zij het niet volgestort gedeelte van het kapitaal in mindering, overeenkomstig de statuten van de vennootschap; en in het volgende boekjaar beginnen zij met een onbeschikbare inbreng die gelijk is aan het oude gestorte kapitaal, waarbij het niet volgestort gedeelte gewoon is verdwenen. Vanuit boekhoudkundig oogpunt verandert dit inderdaad niets aan het balanstotaal... Anderzijds is de verbintenis van de aandeelhouders om het kapitaal te volstorten spoorloos verdwenen, behalve dat de statuten van de vennootschap niet zijn gewijzigd en dat het niet volgestort gedeelte een verbintenis van de aandeelhouders blijft! 

Dit is een slechte verrassing als er zich financiële problemen in de vennootschap voordoen en de ondernemingsrechtbank (of een belanghebbende schuldeiser) de “truc” ontdekt en de aandeelhouders op de één of andere manier verplicht om hun betalingsverplichting na te komen; het is ook een slechte verrassing voor de overnemers van aandelen aan wie de zogenaamde volledig volgestorte aandelen zijn verkocht en die met een onvoorziene financiële verplichting worden geconfronteerd: er liggen dus mooie juridische conflicten in het verschiet om de overdracht van aandelen ongedaan te maken of om een oplossing te vinden met de verkopers.

Er zij aan herinnerd dat elke wijziging van het kapitaal (dat de onbeschikbare inbreng is geworden voor andere vennootschappen dan naamloze vennootschappen) of de samenstelling ervan (met inbegrip van het niet volgestort gedeelte en de voorwaarden van volstorting), voor vennootschappen die vóór 1 mei 2019 zijn opgericht, het voorwerp moet uitmaken van een statutenwijziging bij authentieke akte (bij onderhandse akte voor rechtsvormen waar dat mogelijk is). Zodra de statuten van de vennootschap aan het WVV zijn aangepast, wordt de kwestie anders, aangezien het WVV bepaalt dat indien het kapitaal deel uitmaakt van de statutaire bepalingen, de inbrengen deel kunnen uitmaken van de overige bepalingen van de oprichtingsakte. Alleen voor de wijziging van de statuten is een authentieke akte vereist (BV, CV, NV, SE en SCE), voor de andere rechtsvormen volstaat een onderhandse akte (tenzij een striktere bepaling in de statuten!).

Ter herinnering: bij overdracht van aandelen moet de overdracht in het aandeelhoudersregister (met handtekening!) worden ingeschreven. In verschillende arresten is bepaald dat de overdragende aandeelhouders, met een niet volgestort gedeelte van aandelen, enkel verplicht zijn tot betaling van eventuele schulden die vóór de overdracht zijn ontstaan. De rechtspraak is echter niet constant. Voorts herinnert het WVV eraan dat “in geval van overdracht van een niet volgestort aandeel, zijn de overdrager en de overnemer, niettegenstaande andersluidende bepaling, tegenover de vennootschap en tegenover derden hoofdelijk gehouden tot volstorting. In geval van opeenvolgende overdrachten zijn alle opeenvolgende overnemers hoofdelijk gehouden”. Voorzichtigheid is derhalve geboden bij het opstellen van overdrachtsovereenkomsten en de inschrijving ervan in het aandeelhoudersregister.