14 oktober 2021

Roby Fele, attaché IBR

 

De leden van de Commissie Non-profitsector van het IBR hebben een document opgesteld waarin de bepalingen van het Wetboek van vennootschappen en verengingen ("WVV") worden opgesomd die van toepassing zijn op de VZW's, de IVZW's en de stichtingen. Voor elk van deze bepalingen wordt in dit document een opsomming gegeven van het (de) relevante artikel(en) van het WVV voor elke rechtsvorm. Het is de bedoeling de overeenkomsten, maar vooral ook de verschillen tussen deze soorten entiteiten te belichten.

Een eerste vaststelling is dat de bepalingen vrij gelijklopend zijn, met name wat de bepalingen met betrekking tot boek 2 van het WVV (algemene bepalingen, oprichting, organen, ontbinding, enz.), boek 3 (jaarrekening) en boek 13 (herstructurering van verenigingen en stichtingen) betreft.  Er zal echter onder meer blijken dat, hoewel de vorm van de oprichtingsakte voor allen authentiek kan zijn, bepaalde handelingen of wijzigingen bij onderhandse akte kunnen worden aangebracht. 

Een tweede vaststelling die uit dit document kan worden afgeleid, is dat IVZW's en stichtingen relatief minder gereguleerd zijn dan VZW's. Zo voorziet het WVV niet in het begrip belangenconflicten voor IVZW's. Voorts voorziet het WVV in geen bepaling inzake de vorm, de samenstelling, de werking en de bevoegdheden van het bestuursorgaan en evenmin in het ontslag van bestuurders. Deze laatste kwesties worden bepaald door de statuten van de IVZW’s. Wat de bevoegdheden van de algemene vergadering betreft, moet een reeks bepalingen die niet voor de IVZW's zijn gespecificeerd, vrij in de statuten worden opgenomen. Andere voorbeelden: de omzetting van een IVZW naar een coöperatieve vennootschap is voor IVZW's eenvoudigweg niet mogelijk omdat het WVV daarin niet voorziet.

Er kan worden besloten dat er weliswaar veel overeenkomsten zijn, maar dat er ook veel verschillen zijn tussen deze rechtsvormen; het is dan ook zaak om aandacht te besteden aan de verwijzingsteksten om vergissingen te voorkomen.