1 juni 2023
Christophe D'hondt, diensthoofd IT & Boekhouding IBR
De basis voor de financiering van de werkingskosten van het Instituut is vastgelegd in artikel 26 van de Wet van 7 december 2016 tot organisatie van het beroep van en het publiek toezicht op de bedrijfsrevisoren. De modaliteiten voor de inning van de bijdragen in de werkingskosten van het Instituut zijn bepaald in het Koninklijk besluit van 22 februari 2019 tot vaststelling van het huishoudelijk reglement van het Instituut van de Bedrijfsrevisoren (art. 2 – 4).
Samen met de beslissingen van de algemene vergadering regelt dit kader de manier waarop het Instituut de werkingskosten financiert.
De bijdragen worden jaarlijks vastgesteld door de Algemene Vergadering van het Instituut.
De vaste bijdrage werden in 2023 als volgt vastgesteld:
Voornoemde vaste bijdragen verschuldigd door de bedrijfsrevisoren natuurlijke personen, al dan niet verhinderd, worden verminderd met 600 EUR op jaarbasis. Deze bijdrage, verhoogd met de BTW, wordt rechtstreeks opgevraagd door en betaald aan het ICCI. De bedrijfsrevisoren verkrijgen door deze bijdrage een recht van toegang tot de diensten die het ICCI aanbiedt.
De vaste bijdrage wordt door het IBR gefactureerd per semester (respectievelijk in de periode mei-juni en september – oktober), daar waar het deel van de vaste bijdrage dat door het ICCI wordt geïnd in één maal wordt opgevraagd (in de periode mei – juni).
De veranderlijke bijdrage in de werkingskosten van het Instituut werd door de algemene vergadering vastgesteld op 1,30 % van de in de loop van het burgerlijk jaar 2023 gefactureerde honoraria met betrekking tot de opdrachten die bij of krachtens de wet aan de commissaris worden toevertrouwd; en de opdrachten die bij of krachtens het Wetboek van vennootschappen en verenigingen uitsluitend aan de bedrijfsrevisor worden toevertrouwd. Er werd beslist om deze veranderlijke bijdrage aan te vullen met een bijkomende bijdrage van 40 EUR per commissarismandaat.
De veranderlijke bijdrage wordt telkens gefactureerd onder de vorm van twee voorschotten die worden berekend op basis van de veranderlijke bijdrage van het voorgaande jaar en een saldo dat wordt berekend op basis van de aangifte Auditors Annual Cartography van het jaar waarop de bijdrage betrekking heeft. De voorschotten worden opgevraagd respectievelijk in de periodes mei – juni en september – oktober, daar waar het saldo wordt gefactureerd in de periode maart – april van het daaropvolgende jaar.
Er werd door de algemene vergadering ook beslist tot het opvragen van een minimum “forfaitair kostenbedrag” per “inkomstenaangever[2]” van 5.850 EUR[3]. Het minimum “forfaitair kostenbedrag” per “inkomstenaangever” wordt gevormd door het positief verschil tussen het bedrag van 5.000 EUR, voor jaarlijkse indexatie[4], en het gezamenlijk bedrag van de vaste en de veranderlijke bijdrage betaald door een “inkomstenaangever” of door het “netwerk” van bedrijfsrevisoren in België waarvan de bedrijfsrevisor deel uitmaakt en dat als dusdanig wordt vermeld in het openbaar register, desgevallend rekening houdend met het aan het ICCI betaald forfaitair bedrag excl. BTW.
Het minimum “forfaitair kostenbedrag” wordt gefactureerd in de periode maart – april in het jaar dat volgt op het jaar waarop de bijdrage betrekking heeft.
Tot slot werd vastgesteld om een jaarlijks bedrag van 5.995 EUR op te vragen aan de in België geregistreerde auditors en auditorganisaties van een derde land tot dekking van de aan hun registratie en het behoud ervan verbonden kosten. Dit bedrag is in zijn geheel betaalbaar binnen de maand na de door de penningmeester toegezonden factuur.
Verder is het belangrijk aan te stippen dat de facturen m.b.t. de bijdragen per e-mail worden verstuurd aan het e-mailadres voor facturatie dat in het portaal m.b.t. de registergegevens werd opgegeven en daar ook steeds kan worden aangepast. Bedrijfsrevisoren natuurlijke personen beschikken in het portaal tevens over de mogelijkheid aan te duiden dat hun vaste bijdragen dienen te worden gefactureerd aan het kantoor waarmee ze verbonden zijn.
In toepassing van artikel 55 van de wet van 7 december 2016 heeft het College van toezicht op de bedrijfsrevisoren in 2017 beslist dat de bedrijfsrevisoren en de bedrijfsrevisorenkantoren (met uitzondering van de tijdelijk verhinderde bedrijfsrevisoren) jaarlijks aan het College een reeks gegevens moeten meedelen. Het College van toezicht bevestigd deze beslissing jaarlijks.
Deze informatie heeft steeds betrekking op het voorbije kalenderjaar, ongeacht de datum van afsluiting van het boekjaar van het kantoor en moet worden ingebracht via de “Auditors Annual Cartography”, een specifieke webapplicatie, die door het College werd ontwikkeld in de FiMiS-tool.
Het is om meerdere redenen van belang dat deze gegevens eveneens toegankelijk zijn voor het IBR en correct werden ingevuld[5].
Aangezien er geen mogelijkheid tot automatische informatieoverdracht in de webapplicatie “Auditors Annual Cartography” van het College is voorzien, bevestigt de Raad jaarlijks dat de bedrijfsrevisoren dezelfde informatie aan het IBR moeten overmaken als deze die aan het College werd overgemaakt.
Deze informatie moet jaarlijks uiterlijk op 20 februari aan het IBR worden bezorgd door middel van het opladen van een XML-file van deze Auditors Annual Cartography op het portaal van het IBR.
Tijdstip | Actie |
---|---|
Permanent | Actueel houden van de registergegevens via het portaal (o.a. het facturatieadres) |
Einde april | Jaarlijkse algemene vergadering: vaststelling van de bijdragen – Jaar X |
Mei – juni | Facturatie van: - Vaste bijdrage 1e semester Jaar X - Voorschot op de veranderlijke bijdrage Jaar X – deel 1 - ICCI-bijdrage[6] - Bijdrage CFI[7] |
September -oktober | Facturatie van: - Vaste bijdrage 2e semester Jaar X - Voorschot op de veranderlijke bijdrage Jaar X – deel 2 - Bijdrage auditors derde landen |
1 januari – 20 februari | Opladen door de bedrijfsrevisoren en kantoren van de XML-file van de Auditors Annual Cartography Jaar X op het portaal van het IBR |
Maart – april | Facturatie van: - Saldo veranderlijke bijdrage Jaar X - minimum “forfaitair kostenbedrag Jaar X (indien van toepassing) |
[1] Voor de nieuwe bedrijfsrevisoren, ingeschreven in het register na een stage zonder stageverkorting, wordt deze vaste bijdrage gedurende de eerste drie jaar tot de helft herleid.
[2] Onder inkomstenaangever wordt verstaan een bedrijfsrevisor, of het netwerk waartoe de bedrijfsrevisor en zijn/haar kantoor behoren, die in de Auditors Annual Carthography inkomsten aangeeft voor de berekening van de veranderlijke bijdrage die niet uitmonden op nul.
[3] Indien de inkomstenaangever een natuurlijk persoon is die recht heeft op een verminderde vaste bijdrage, wordt het bedrag van 5.850 EUR eveneens tot de helft herleid. Dit zal ook het geval zijn indien de inkomstenaangever een bedrijfsrevisorenkantoor is dat slechts één bedrijfsrevisor natuurlijk persoon telt in de functie van vennoot, werknemer en/of zelfstandig verbonden medewerker, die zelf recht heeft op een verminderde vaste bijdrage.
[4] Zie art. 2, §1, 1° van het KB van 22 februari 2019 tot vaststelling van het huishoudelijk reglement van het Instituut van de Bedrijfsrevisoren. In concreto wordt het bedrag geïndexeerd als volgt: 127,84/108,52 * 5.000 EUR = 5.890,16 EUR, afgerond op 5.850 EUR.
[5] Deze informatie dient onder meer als berekeningsbasis voor de opvraging van de veranderlijke bijdrage. De informatie wordt verder gebruikt door de Stagecommissie en voor statistische doeleinden.
[6] Deze bijdrage wordt door het ICCI gefactureerd.
[7] Deze bijdrage dient jaarlijks door het IBR te worden opgevraagd aan alle bedrijfsrevisoren in naam en voor rekening van de Cel voor financiële informatieverwerking.