14 december 2023
‘De bedrijfsrevisor, zeker nu’. Onder die headliner stuurt het Instituut van de Bedrijfsrevisoren (IBR) haar memorandum richting politieke partijen voor de komende verkiezingen. Daarin schuift het vijf aanbevelingen tot hervormingen naar voor om het beroep van bedrijfsrevisor aantrekkelijker te maken en om bedrijfsrevisoren hun essentiële rol als betrouwbare partners in het algemeen belang nog effectiever te vervullen.
Weinigen weten dit, maar de prioriteiten van het IBR dienen het algemeen belang. De revisorale controle is een garantie voor transparante bedrijfsrapportering en aldus voor de kwaliteit en de werking van onze bedrijven en instellingen. Het is op basis van deze gecontroleerde cijfers dat investeerders, sociale partners en andere stakeholders hun beleid uittekenen en welvaart creëren.
In de nabije toekomst zal de bedrijfsrevisor een belangrijke rol spelen bij grote maatschappelijke uitdagingen, waaronder de overgang naar een koolstofarme economie. Via de controle van de vanaf boekjaar 2024 verplichte duurzaamheidsrapporten zal de bedrijfsrevisor, naast zijn traditionele rol als bewaker van de financiële informatie, ook een belangrijke rol spelen in het- nagaan van de betrouwbaarheid van de niet-financiële informatie.
Het IBR roept de regering op om de volgende hervormingen door te voeren:
Allereerst moet de duurzaamheidsverslaggeving zich richten op een beperkt aantal essentiële KPI’s om hun leesbaarheid te vergroten. Ten tweede verwelkomt het IBR het feit dat de CSRD voorziet in een onafhankelijke audit van deze verslaggevingen. In deze context zijn wij van mening dat duurzaamheidsaudits voorbehouden moeten zijn aan bedrijfsrevisoren, of ze nu wel of niet commissaris zijn van de gecontroleerde onderneming, of dat strikt dezelfde regels worden opgelegd aan andere assurance providers.
Het IBR wil dat het bedrijfsrevisoraat een beroep blijft dat het algemeen belang dient, dat onderworpen is aan hoge deontologische regels en tegelijkertijd aantrekkelijk blijft voor de jongere generatie. Met deze ideeën in het achterhoofd stelt het IBR voor om de organieke wet van 7 december 2016 op vier punten aan te passen:
De beroepsgroep is als geheel van mening dat een onafhankelijk professioneel publiek toezicht noodzakelijk is, maar de kwaliteitscontroles die door het College van toezicht op de bedrijfsrevisoren worden uitgevoerd, worden echter als zeer administratief en soms als overdreven juridisch ervaren.
In de wet van 7 december 2016 werd de Europese audithervorming in ons land doorgevoerd. De Europese verordening inzake audit heeft een patchwork van opties gecreëerd, waaronder verboden niet-auditdiensten en externe rotatie (periodieke verandering van auditor en/of auditkantoor). Het IBR trekt de principes van deze hervorming geenszins in twijfel. We merken echter dat de toepassing ervan problematisch is voor bedrijven.
Het principe van de geïntegreerde audit (“single audit” in Vlaanderen) is eenvoudig: het Rekenhof en de andere auditspelers, zoals de bedrijfsrevisor, communiceren met elkaar en baseren zich op elkaars werk. Op geen enkel moment tast de geïntegreerde audit de onafhankelijkheid of autonomie van deze verschillende controlespelers aan.