11 maart 2025
De wet van 18 mei 2024 tot regeling van de private opsporing is in werking getreden op 16 december 2024. Deze wet heeft tot doel de activiteiten van private opsporing te reglementeren en heft bijgevolg de wet van 19 juli 1991 tot regeling van het beroep van privédetective op.
Deze mededeling is bedoeld om de aandacht te vestigen op de impact van deze wet op de bedrijfsrevisoren.
De nieuwe wet is van toepassing op elke private opsporing die voldoet aan de volgende vier cumulatieve voorwaarden:
Overeenkomstig artikel 4 van voornoemde wet worden de beroepsactiviteiten van bedrijfsrevisoren of van wettelijke auditor niet beschouwd als activiteiten van private opsporing en zijn zij derhalve uitgesloten van haar toepassingsgebied.
Norm ISA 240, Verantwoordelijkheden van de auditor met betrekking tot fraude in het kader van een controle van financiële overzichten, blijft volledig van toepassing en de activiteiten die in dit kader worden uitgevoerd, vallen niet onder het toepassingsgebied van de bovengenoemde wet.
Worden ook uitgesloten van het toepassingsgebied, de activiteiten uitgeoefend voor rekening van de opdrachtgever ter uitvoering van wettelijke verplichtingen of opdrachten die niet als eigen doel private opsporing nastreven, maar slechts een gevolgtrekking zijn van deze verplichtingen en opdrachten. Deze uitsluiting geldt meer bepaald voor de regelgeving inzake de functie van preventieadviseur en de verplichtingen inzake de klokkenluidersregelgeving.
Bij twijfel over het toepassingsgebied kan een vraag worden gesteld aan het Instituut of via de Helpdesk van het ICCI.
Artikel 30, 3°, c) van de wet voorziet in een onverenigbaarheid tussen het beroep van bedrijfsrevisor en een functie in de sector van de private opsporing. Deze onverenigbaarheid wordt in de parlementaire werkzaamheden als volgt verantwoord:
“Deze beroepscategorieën, zoals bedoeld in artikel 4, 1° van de wet hebben toegang tot niet-publiek toegankelijke persoonsgegevens in het bezit van publieke rechtspersonen. Het is niet de bedoeling dat zij eventueel als bijberoep gelijktijdig een functie in de private opsporingssector zouden kunnen vervullen. Het wordt aangewezen geacht dit duidelijk te stellen in de wet zelf”.
Een bedrijfsrevisor, ingeschreven in het openbaar register van het Instituut, kan dergelijke activiteiten bijgevolg niet uitvoeren. Een bedrijfsrevisorenkantoor, eveneens ingeschreven in het openbaar register, zal een aparte rechtspersoon moeten oprichten om dergelijke activiteiten te kunnen uitvoeren.
Artikel 65 van diezelfde wet bepaalt dat een werkgever een privaat onderzoek naar één van zijn werknemers slechts mag uitvoeren indien de toelating en de bijbehorende regels uitdrukkelijk en transparant zijn bepaald in een reglement.
De parlementaire werkzaamheden verduidelijken dat deze verplichting impliceert dat de werknemers ervan op de hoogte moeten zijn dat activiteiten van private opsporing kunnen worden uitgevoerd op de werkvloer. Dit kan bijvoorbeeld door dit te voorzien in een CAO, arbeidsreglement of beslissing van de ondernemingsraad
Deze verplichting is van toepassing op elke werkgever, dus ook op de bedrijfsrevisoren, die beschikt over een termijn van twee jaar te rekenen vanaf de inwerkingtreding van deze nieuwe wet om zich in regel te stellen met deze informatieplicht.