9 juni 2023
Er is gebleken dat een aantal ondernemingen die boekhoudkundige afwijkingen (valuta, omzet, enz.) hebben verkregen en deze blijven toepassen, niet langer voldoen aan de voorwaarden waaronder deze werden verleend. Voor ondernemingen die een afwijking hebben verkregen en een commissaris hebben benoemd, is het de verantwoordelijkheid van de commissaris om de voorwaarden waaronder de afwijking is toegestaan in latere boekjaren te controleren en na te gaan of de afwijking nog steeds van toepassing is.
Ter herinnering, een afwijking van bepaalde boekhoudrechtelijke en jaarrekeningrechtelijke verplichtingen kan worden verleend door de bevoegde minister of zijn afgevaardigde aan bepaalde ondernemingen die het aanvragen, op basis van een met redenen omkleed advies van de Commissie voor Boekhoudkundige Normen (CBN), op grond van artikel III.94 van het Wetboek van economisch recht en op grond van de artikelen 3:42, 3:47, § 9, 3:51, § 8 en 3:82 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen (WVV). Deze afwijkingen hebben betrekking op:
Er zij op gewezen dat de toekenning van deze afwijkingen afhankelijk kan worden gesteld van de naleving van bepaalde voorwaarden en van de vaststelling van een termijn die kan worden verlengd. Krachtens voornoemde artikelen van het WVV moet de onderneming waaraan de afwijking is toegestaan, deze afwijking vermelden onder de waarderingsregels in de toelichting bij de jaarrekening. Indien deze voorwaarden niet zijn vervuld, moet de commissaris in zijn verslag over de controle van de jaarrekening de gevolgen daarvan beoordelen.
De commissaris moet zich bovendien ook uitspreken of het passend is om een toegestane afwijking toe te passen en moet erop toezien dat de jaarrekening steeds een getrouw beeld geeft.
Wij herinneren eraan dat het volgens de onafhankelijkheidsregels verboden is dat de commissaris of zijn netwerk betrokken is bij de voorbereiding van een verzoek om afwijking. Dit is een beheersdaad waarvoor het bestuursorgaan verantwoordelijk is.