16 maart 2022

Lieven Acke, bedrijfsrevisor

 

In het Wetboek van vennootschappen en verenigingen (WVV) wordt voor uitkeringen een expliciete liquiditeitsvereiste gesteld, in die zin dat pas tot uitkering mag worden overgegaan volgens artikel 5:143 WVV “als de vennootschap, volgens de redelijkerwijs te verwachten ontwikkelingen, na de uitkering in staat zal blijven haar schulden te voldoen naarmate deze opeisbaar worden over een periode van ten minste twaalf maanden te rekenen van de datum van de uitkering”.

Is er een commissaris benoemd, dan heeft hij de opdracht om de historische en prospectieve boekhoudkundige en financiële gegevens vervat in het verslag van het bestuursorgaan (houdende verantwoording van het besluit van de liquiditeitstest) te beoordelen. De commissaris vermeldt in zijn jaarlijks controleverslag dat hij deze opdracht heeft uitgevoerd.

We vernemen dat een aantal confraters worden geconfronteerd met de, vooral door advocaten verdedigde, stelling dat de commissaris geen verslag zou moeten opmaken in het kader van de beoordelingsopdracht die hem door het WVV is toevertrouwd. De rapportering vanwege de commissaris zou zich dan ook beperken tot de vermelding in het commissarisverslag bij de jaarrekening dat deze opdracht werd uitgevoerd.

Bedrijfsrevisoren worden geacht controlenormen toe te passen. Deze normen, eenmaal goedgekeurd door de minister, hebben voor de bedrijfsrevisor kracht van wet.  De normen zijn bindend voor de bedrijfsrevisoren (art. 31, § 4, eerste lid wet van 7 december 2016) en zijn materiële wetten in de zin van artikel 608 van het Gerechtelijk Wetboek (Cass. 24 mei 2007, J.L.M.B. 2008, 4, err. J.L.M.B. 2008, 129). De Norm inzake de liquiditeitstest verplicht de commissaris tot het opstellen van een schriftelijk beoordelingsverslag door gebruik te maken van het modelverslag gevoegd in bijlage bij de norm.

Ofschoon dit op zichzelf reeds een voldoende argument is, kan één en ander ook inhoudelijk worden verklaard.

Mogelijk is er verwarring ontstaan door het gebruik van de term “beoordelen” die niet expliciet verwijst naar de notie “rapporteren”.

“Beoordelen” heeft voor bedrijfsrevisoren evenwel een specifieke betekenis en wordt het best begrepen door het te vergelijken met de notie “controleren”.

“Controleren” houdt in dat werkzaamheden worden uitgevoerd die toelaten een redelijke mate van zekerheid te verstrekken. Bij een “beoordeling” zijn deze werkzaamheden daarentegen beperkter, waardoor ze slechts tot een beperkte mate van zekerheid leiden.

In het WVV wordt daarom telkens rekening gehouden met de algemeen gehanteerde terminologie voor:

  1. Een (volledige) controleopdracht, waarbij dan ook de termen “gecontroleerd” worden gehanteerd (in het Frans “contrôle”) – controle leidt tot een verslag waarin een oordeel wordt gegeven over het getrouw beeld ;
  2. Een beoordelingsopdracht, waarbij ook de termen “beoordeelt” en “beoordelingsverslag” (in het Frans “évalue” en “rapport d’examen limité”) worden gehanteerd. Bij een beperkt nazicht wordt er geen certificering van het getrouw beeld verstrekt.

Beoordeling, vanuit een revisoraal standpunt, houdt in dat International Standard on Review Engagements (ISRE) 2410 wordt toegepast. Deze standaard laat aan de commissaris geen keuze: ISRE 2410.43 verplicht de auditor tot het opstellen van een schriftelijke verklaring met een voorgeschreven inhoud.

Dit is ook logisch: een “beoordeling” houdt in dat een verklaring wordt afgelegd.

“Verba volent, scripta manent” indachtig, worden verklaringen door een bedrijfsrevisor nu eenmaal schriftelijk afgelegd.

Eén en ander heeft tot gevolg dat, indien een uitkering gebeurt zonder de voorgeschreven schriftelijke rapportering door de commissaris, deze laatste in zijn eerstvolgend commissarisverslag deze miskenning van het WVV zal moeten rapporteren.