3 mei 2024
Marc Daelman en Mieke Van Leeuwe, bedrijfsrevisoren
Duurzaamheid is geen modeverschijnsel, het is de nieuwe norm. Nieuwe regelgeving, zoals de Europese Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) en de EU Taxonomy, verplichten bepaalde ondernemingen om te rapporteren over de duurzaamheidsonderwerpen die het meest relevant zijn voor de organisatie en haar stakeholders, en haar activiteiten te klasseren als duurzaam of niet. Vandaag al heeft ‘ESG’ voor bedrijven een reële economische en financiële impact tot gevolg. De doelstellingen rond duurzaamheid wegen door bij beslissingen over investeringen en de financiering van projecten. Wat ook meespeelt, is het concept van ‘greenwashing’ waarmee sommige ondernemingen worden geconfronteerd.
Dit alles stelt ons als bedrijfsrevisoren voor de aanzienlijke verantwoordelijkheid om vertrouwen te creëren. Daarbij wordt verwacht dat we voortaan, naast het uitvoeren van de financiële audit, ons ook uitspreken over de niet-financiële informatie. In eerste instantie met een beperkte mate van zekerheid, maar op termijn in de vorm van een assurance-opdracht met een redelijke mate van zekerheid. Is dit een bijkomende last of eerder een opportuniteit die moet worden aangegrepen? Een uitdaging is het alvast. De verwachtingen van de bedrijfswereld, investeerders, financiële spelers, de overheid en het hele maatschappelijke speelveld zijn hoog gespannen. Zijn we als sector klaar om die uitdaging aan te gaan?
In tegenstelling tot financiële audits, die voornamelijk gebaseerd zijn op concrete, kwantitatieve en meetbare parameters, moet er bij een audit van niet-financiële informatie veel meer kwalitatieve informatie worden beoordeeld, met een onvermijdelijk subjectieve component. Bovendien beïnvloeden de twee elkaar of zijn ze zelfs nauw met elkaar verbonden. Dit vraagt logischerwijs om een geïntegreerde aanpak. Ook onze maatschappelijke rol wint aan belang. Kritische burgers en belangengroepen bekijken het duurzaamheidsbeleid van ondernemingen met toenemende aandacht en toetsen intentieverklaringen aan de realiteit. Ondernemingen staan dan sterker met geverifieerde verslaggeving en gevalideerde cijfers. Geen luxe, want reputatieschade door beschuldigingen van ‘greenwashing’ vertaalt zich tegenwoordig sneller in economisch verlies. Deze nieuwe context betekent dus een ware paradigmashift voor de manier waarop we ons beroep uitoefenen.
Duurzaamheid is een containerbegrip. In onze context gaat het over uiteenlopende ESG-thema's als mitigatie van klimaatverandering, afvalverwerking, gelijke behandeling, verantwoorde marketing, ethische maatstaven gelieerd aan bedrijfscultuur, relaties met leveranciers, enzovoort. Dat betekent dat we als bedrijfsrevisoren in onze analyse- en evaluatieprocessen ook bewijsmateriaal moeten opnemen gebaseerd op natuurwetenschappelijke inzichten, bijvoorbeeld. In de praktijk vraagt elk van die deelgebieden om specifieke kennis, wat erop neerkomt dat we nu structureel deskundigenadvies nodig hebben om een gefundeerd oordeel te kunnen vellen. Daarbij denken we onder andere aan de beoordeling van klimaatrisico's, de methoden voor het meten van uitstoot van broeikasgassen en mechanismen voor koolstofcompensatie. Het kan ook gaan om zaken als milieuregelgeving, afval- en waterbeheerpraktijken en behoud van biodiversiteit. Maar we zullen als bedrijfsrevisoren vooral onze eigen expertise moeten uitbreiden.
In tegenstelling tot financiële gegevens, die in principe kunnen worden herleid naar tastbaar, vaak kwantitatief bewijsmateriaal, is het beoordelen van impact, risico’s en opportuniteiten en de daarmee verbonden parameters soms minder eenduidig en concreet. Wat is de impact van extreme weersomstandigheden en de gevolgen voor ecosystemen? Wat zijn de risico's gelinkt aan de getroffen gemeenschappen? Maar ook: welke opportuniteiten worden bijvoorbeeld gecreëerd door veranderend consumentengedrag, zoals de trend om bewuster te consumeren? De beoordeling hiervan is vaak contextueel bepaald: wat in de ene context als materieel kan worden beschouwd, heeft niet per se hetzelfde gewicht in een andere context. Ook of iets materieel fout is of niet, hangt soms af van wie ernaar kijkt. Bovendien gaat het vaak over informatie die niet te traceren valt tot tastbaar of kwantitatief bewijsmateriaal.
Dat laat ruimte voor een subjectieve interpretatie, wat niet wegneemt dat die tegelijk rigoureus en gevalideerd moet zijn. Want de neutraliteit van de informatie bewaken is meer dan ooit een belangrijke rol die wij als bedrijfsrevisor vervullen. Een duurzaamheidsverslaggeving mag in geen geval een gekleurd beeld geven.
De ESG-transformatie brengt een nieuwe marktdynamiek op gang die ondernemingen bevoordeelt die verder kijken dan louter winstmaximalisatie. Ondernemingen, en dus bedrijfsrevisoren in hun controlerende rol, moeten voortaan rekening houden met de impact van andere doelstellingen op hun financiële verslaggeving.
Klimaatgerelateerde risico's kunnen een aanzienlijke impact hebben op de activiteiten en financiële prestaties van ondernemingen. En hoewel de heersende boekhoudstandaarden die risicofactoren niet expliciet behandelen, wordt in een jaarrekening wel al vaak rekening gehouden met de achterliggende principes. Zo moeten bedrijven de financiële impact integreren van ‘net zero’-verplichtingen, ‘groene’ leningen, beurshandel in klimaatgerelateerde kredietschema's en deelname aan de vrijwillige CO2-markt. Het is daarbij cruciaal dat ze alle materiële informatie over deze risico's verstrekken om aan de verwachtingen van investeerders te voldoen.
Consistentie tussen financiële en niet-financiële verslaggeving over belangrijke klimaatgerelateerde assumpties is overigens ook noodzakelijk voor de naleving van de boekhoudstandaarden. Als in het duurzaamheidsverslag verklaringen staan die niet worden weerspiegeld in de financiële verslaggeving, moet de onderneming toelichten waarom deze items anders zijn gerapporteerd. Daarom is het belangrijk dat ondernemingen transparant zijn en uitgebreid inzicht bieden in hun aanpak van klimaatgerelateerde risico's in zowel hun financiële als niet-financiële verslaggeving.
Duurzaamheidsdoelstellingen hebben een verregaande weerslag op het bedrijfsbeleid en op de investeringsbeslissingen die vandaag worden genomen. We geven een reeks concrete voorbeelden.
Materiële vaste activa en immateriële vaste activa
Om hun klimaatdoelstellingen te behalen, moeten ondernemingen rekening houden met investeringen, inclusief onderzoek en ontwikkeling, om hun operationele activiteiten hieraan aan te passen. Duurzaamheidsdoelstellingen kunnen een impact hebben op de ingeschatte reële waarde en de resterende economische levensduur van vaste activa. Daarnaast kunnen klimaatgerelateerde doelstellingen ertoe leiden dat vaste activa een bijzondere waardevermindering dienen te ondergaan, bijvoorbeeld als een onderneming bepaalde bedrijfsactiviteiten noodgedwongen moet stopzetten omdat doelstellingen niet kunnen worden behaald.
Voorraadwaardering
Klimaatgerelateerde parameters kunnen ertoe leiden dat de voorraden van een onderneming verouderd raken, dat de verkoopprijzen dalen of dat de afwerkingskosten stijgen. Een mogelijk gevolg hiervan is dat de kostprijs van voorraden niet meer realiseerbaar is en ze vervolgens moeten worden afgewaardeerd tot hun netto realiseerbare waarde.
Voorzieningen en niet in de balans opgenomen verplichtingen
Klimaatdoelstellingen kunnen van invloed zijn op de erkenning, waardering en toelichting van verplichtingen in de financiële verslaggeving. Bijvoorbeeld heffingen wegens het niet halen van klimaatdoelstellingen, wettelijke vereisten, contracten die verlieslatend worden of herstructureringen van bedrijfsactiviteiten om duurzaamheidsdoelstellingen te behalen.
Inkomstenbelastingen
Klimaatdoelstellingen dienen in rekening te worden genomen bij de inschatting van toekomstige belastbare winsten van een onderneming en kunnen ertoe leiden dat ondernemingen niet in staat zijn om uitgestelde belastingvorderingen te erkennen of om eerder opgenomen uitgestelde belastingvorderingen niet langer op balans te moeten nemen en bijgevolg een waardevermindering dienen te erkennen.
Cashflow forecast
Bij de inschatting van toekomstige cashflows moet rekening worden gehouden met bijvoorbeeld investeringen in groene projecten om duurzaamheidsdoelstellingen te behalen. Maar ook kosten om te voldoen aan een verplichte ontmanteling kunnen een rol spelen. Voldoende financieringsbronnen vinden kan daarbij een uitdaging vormen, met een mogelijke weerslag op de continuïteit.
Niet-financiële doelstellingen fungeren als motor van innovatie en duurzame groei die welvaart creëert voor iedereen, en bepalen in steeds grotere mate mee het succes van een onderneming. Ook omdat investeerders er een toenemend belang aan hechten. Bijgevolg is het van cruciaal belang de verschillende stakeholders meer zekerheid te bieden. Naast de traditionele audit, die zich voornamelijk richt op het controleren van financiële gegevens, breidt de rol van een bedrijfsrevisor aanzienlijk uit. Het beheren van de verwachtingen van verschillende stakeholders vormt daarbij een aanzienlijke uitdaging, omdat het bereik van duurzaamheidsassurance nu uitbreidt naar een breder en diverser publiek, elk met hun eigen specifieke verwachtingen.
De transitie naar duurzaamheidsassurance vereist dat auditors hun expertise uitbreiden. Dit betekent niet alleen het integreren van milieu- en sociale maatstaven, maar ook het begrijpen van de implicaties van deze maatstaven op het bedrijfsleven en de samenleving. Bovendien moeten wij als bedrijfsrevisoren de kennis ontwikkelen om op natuurwetenschappen gebaseerd bewijsmateriaal in onze analyse- en evaluatieprocessen op te nemen. Duurzaamheidsverslagen breiden de reikwijdte van de controle uit en vereisen een grotere betrokkenheid alsook, in het bijzonder, een deskundig oordeel op basis van subjectieve gegevens. Onze missie, vertrouwen creëren, is in ieder geval relevanter dan ooit.