5 mei 2023

Mevrouw de voorzitter van de FOD Economie,
Mevrouw de voorzitter van het College van toezicht op de bedrijfsrevisoren,
Beste Confraters, beste personeelsleden van het IBR, beste vrienden,

Het is precies een jaar geleden dat u mij tot voorzitter van het Instituut van de Bedrijfsrevisoren hebt gekozen. Met veel overtuiging ben ik aan deze missie begonnen.

Met dit eerste jaar ervaring wil ik graag gebruik maken van het forum dat mij vandaag wordt aangeboden om enkele boodschappen over te brengen aan het beroep, zijn vertegenwoordigers en onze toezichthoudende overheden.

 

De bedrijfsrevisor: een onmisbare vertrouwenspartner

Laten we terugkeren naar de grondbeginselen van ons beroep: het creëren van vertrouwen.

Ik durf te zeggen dat zonder onze dagelijkse interventies in de in ons land gevestigde vennootschappen en verenigingen de markteconomie niet optimaal zou werken.

De markteconomie is immers gebaseerd op een vrije, transparante en bijgevolg concurrerende markt, die alleen kan functioneren als elke marktdeelnemer zijn partners rechtmatig kan vertrouwen:

  • Vertrouwen in het feit dat de cijfers van de jaarrekening een getrouw beeld geven;
  • Vertrouwen in de continuïteit van de onderneming;
  • En in de toekomst, vertrouwen dat de milieunormen worden nageleefd.

Zonder dit vertrouwen droogt de handel op en vermindert het welzijn van de bevolking.

Wij, als bedrijfsrevisor, kunnen de wereld zeker niet veranderen, maar we kunnen en moeten door onze interventies bijdragen aan het behoud of zelfs het vergroten van het vertrouwen in het economisch bestel van ons land. Daar ligt onze opdracht van algemeen belang.

Onze werkzaamheden zijn niet alleen belangrijk voor aandeelhouders, beleggers en bankiers, maar ook voor het personeel van ondernemingen, hun vertegenwoordigers en overheidsinstanties waaronder de fiscus.

Maar we kunnen alleen vertrouwen creëren als we weigeren op kwaliteit in te leveren. Daarom sta ik er op, net als mijn voorgangers, dat we alleen door kwaliteit het verschil kunnen maken.

Kwaliteit impliceert uiteraard professionalisme en technische vaardigheden op hoog niveau.

Het streven naar kwaliteit gaat ook gepaard met het in acht nemen van ons deontologisch kader en onze onafhankelijkheid.

Ik zou er hier op willen wijzen dat meer dan 82% van de omzet van auditkantoren wordt besteed aan commissarismandaten en andere assurance-opdrachten, terwijl slechts 3% daarvan betrekking heeft op boekhoudkundige opdrachten en minder dan 1% op fiscale opdrachten

Zoals u kunt vaststellen, is onze omzet voornamelijk gewijd aan assurance-opdrachten en dus van algemeen belang.

We zijn de partners van onze cliënten, maar vooral hun veilige haven. Laten we onze professioneel-kritische instelling en onze onderzoekende geest ontwikkelen. Het is door onze cliënten uit te dagen dat we het meest nuttig voor hen zullen zijn.

 

ISQM

Het is omwille van dit permanente streven naar kwaliteit dat de Raad van het IBR heeft besloten om ISQM onverwijld in te voeren voor alle bedrijfsrevisorenkantoren, ongeacht hun omvang.

ISQM is een acroniem voor International Standard on Quality Management. Deze nieuwe internationale standaard dient als praktische leidraad voor elk kantoor om zich ervan te vergewissen dat revisorale opdrachten worden uitgevoerd met een hoog kwaliteitsniveau en ten dienste van het algemeen belang.

Het is onjuist om te beweren dat ISQM niet geschikt zou zijn voor kleine kantoren of éénpersoonskantoren. Het is onjuist om te beweren dat ISQM zal leiden tot onoverkomelijke bijkomende kosten voor de gecontroleerde ondernemingen.

De ISQM is een tool, gebaseerd op een risicoanalyse, waarvan de toepassing evenredig is aan de omvang en de complexiteit van de kantoren en hun cliënten. Bij correct gebruik is ISQM voor een klein kantoor zelfs eenvoudiger dan zijn voorganger, ISQC1.

De nieuwe ISQM-norm werd goedgekeurd door de HREB op 10 februari 2023. Voor de definitieve inwerkingtreding ervan in België wachten we nog steeds op de bekendmaking van het besluit van de minister van Economie in het Belgisch Staatsblad.

Ik kan het niet genoeg benadrukken: de onverwijlde voorbereiding hierop is cruciaal! Om volledig operationeel te zijn tegen 15 december 2023 is het belangrijk om volop in te zetten op het volgen van de door het ICCI aangeboden opleidingen, het ontwikkelen vanaf nu van een implementatieplan en het nauwgezet opvolgen van de verschillende kernstappen. Wacht dus niet tot het laatste moment.

Ik ben mij goed bewust dat de implementatie van ISQM in het eerste jaar een investering zal vergen van de bedrijfsrevisoren en hun medewerkers. Deze investering zal evenwel snel beloond worden door de voordelen die deze nieuwe benadering met zich meebrengt.

In dit verband ben ik verheugd om in het actieplan van het College voor 2023 te lezen dat het College onze sector alle ruimte zal geven om de nieuwe internationale standaard voor kwaliteitsmanagement ISQM te implementeren. Deze flexibiliteit wordt gewaardeerd en ik dank het College hiervoor.

 

Het College en de Hoge Raad voor de Economische Beroepen

Deze opmerking over het actieplan van het College brengt me bij het derde punt van mijn uiteenzetting: de betrekkingen met het College en met de Hoge Raad voor de Economische Beroepen.

De betrekkingen met het College en de HREB zijn gebaseerd op het in acht nemen van elkaars bevoegdheden. Onze dialoog is eerlijk, hartelijk en open. De kwaliteit en maturiteit van onze betrekkingen stelt ons in staat om ons vrij en respectvol uit te drukken, zelfs wanneer we het oneens zijn.

In dit verband wil ik van deze gelegenheid gebruik maken om enkele boodschappen die mij door de beroepsgroep zijn overgebracht, met respect te delen.

Sinds de wetshervorming van 2016 percipieert het College het IBR als een constructieve partner ten dienste van een kwaliteitsgericht beroep. Ons doel is het ontwikkelen van een nuttig en kwalitatief hoogstaand beroep ten dienste van het algemeen belang en gericht op het creëren van vertrouwen.

Om deze rol als vertrouwenspartner te kunnen vervullen, moet ons beroep dynamisch en aantrekkelijk blijven voor de jonge generatie, maar ook voor onze leden.

In dit verband wil ik erop wijzen dat het publiek toezicht op ons beroep naar mijn mening gericht moet zijn op het waarborgen van de kwaliteit van onze werkzaamheden van algemeen belang ten dienste van de economie.

Daarom pleit ik voor een kwaliteitscontrole gebaseerd op het “substance over form”-beginsel.  Het moet gezegd. Confraters hebben het gevoel dat de kwaliteitscontrole zich meermaals verliest in zeer administratieve en strikt juridische benaderingen..

De kwaliteitscontrole moet er natuurlijk op gericht zijn degenen die zich bewust niet aan de regels houden, uit het beroep te verwijderen, maar tegenover de overgrote meerderheid van onze leden die gemotiveerd en toegewijd zijn, zouden deze kwaliteitscontroles gebaseerd moeten zijn op vertrouwen en  geen repressieve maar een preventieve functie moeten vervullen.

Wat de Hoge Raad voor de Economische Beroepen betreft, betreur ik het dat de huidige samenstelling niet langer (en dit sinds vele maanden) het noodzakelijke evenwicht tussen de vertegenwoordigers van het bedrijfsleven weerspiegelt. Dit gebrek aan evenwicht brengt de eerbiediging van het algemeen belang bij de door dit orgaan genomen besluiten in gevaar.  

Daarnaast  wil ik herinneren aan de juridische onzekerheid van de bedrijfsrevisoren die voor opdrachten staan waarvoor het normatieve kader nog niet is afgerond of geactualiseerd

Het zou goed zijn dit normatieve proces daarom te herzien om de doeltreffendheid ervan te verbeteren en ervoor te zorgen dat dit proces het algemeen belang blijft dienen.

 

De aantrekkelijkheid van het beroep

De uiteenzetting van de heer Denys handelde over de spanningen op de arbeidsmarkt. Zoals u dagelijks ervaart, kampt ook ons beroep met aanwervingsproblemen.

Met onze hoge leeftijdspiramide moeten we echter heel goed reflecteren over het waarborgen van een voldoende instroom van nieuwe bedrijfsrevisoren. De bedoeling is om de toegang tot het beroep te vergemakkelijken zonder evenwel het niveau van onze vereisten te verlagen.

In dit verband zou ik verschillende denkpistes willen aanreiken. De eerste denkpistes zijn al besproken binnen de Stagecommissie en kunnen worden geïmplementeerd zonder wijziging van het wettelijk en regelgevend kader:

Samenwerkingsverbanden met de universiteiten en hogescholen

Bedrijfsrevisoren geven  cursussen aan universiteiten en hogescholen in het hele land.

Naast de inspanningen die de Jongerenraad al heeft geleverd, zou ik deze bedrijfsrevisoren willen inzetten als ambassadeurs van ons beroep om samenwerkingsverbanden aan te gaan met de universiteiten en hogescholen waar zij lesgeven.

Deze samenwerkingsverbanden zullen als doel hebben om het beroep van bedrijfsrevisor bekend te maken bij studenten, maar ook om de stage te faciliteren en er meer bepaald voor te zorgen dat de studieprogramma's zodanig worden opgezet dat geïnteresseerde studenten kunnen genieten van een maximum aan vrijstellingen.

Organisatie van de examens op verschillende tijdstippen van het jaar

Het tweede voorstel is onlangs gevalideerd door de Stagecommissie. Het betreft het organiseren van een tweede jaarlijkse zitting van de theoretische stage-examens om de toegang tot het beroep te faciliteren.

Bovendien zouden we willen dat onze organieke wet en het koninklijk besluit van 17 augustus 2018 worden aangepast om bachelors in staat te stellen de stage aan te vatten terwijl hun masterdiploma nog niet op zak is, om de vrijstellingsregels te versoepelen en de huidige prioriteitsregeling in te trekken.

We zullen onze dialoog met de FOD Economie en het kabinet van onze bevoegde e minister en met de andere betrokken partijen voortzetten om na te gaan wanneer en hoe deze maatregelen ingegeven door het gezond verstand kunnen worden ingevoerd.

Wat ons beroep echter aantrekkelijk maakt, is dat het zinvol is.

Zoals ik aan het begin van mijn toespraak al zei, zijn wij de vertrouwenspartners ten dienste van de economie en het algemeen belang. Deze missie van openbare dienstverlening is een boodschap voor de jonge generaties. Laten we hen deze boodschap meegeven.

En in de toekomst zullen de betekenis en het nut van onze missies nog meer toenemen met de duurzaamheidsaudits.

 

De controle van niet-financiële informatie

Dit brengt me bij mijn vijfde boodschap: de controle van niet-financiële informatie.

Vandaag informeerde mevrouw Séverine Waterbley, voorzitter van de FOD Economie, ons over de beleidslijnen die het kabinet van de minister van Economie van plan was te volgen met betrekking tot de audit van duurzaamheidsinformatie.

Met genoegen heb ik kennis genomen van deze beleidslijnen, die erop gericht zijn de audits van duurzaamheidsinformatie toe te vertrouwen aan de bedrijfsrevisoren.

We zijn vereerd met het vertrouwen van onze voogdijminister in ons beroep.

Deze krachtlijn van het kabinet is een kwestie van gezond verstand:

  • Hierdoor zal de naleving van een uniform wettelijk, reglementair en normatief kader voor alle duurzaamheidsaudits die het algemeen belang dienen, kunnen worden gewaarborgd.
  • Ook het verband en de consistentie tussen de controle van financiële en niet-financiële informatie wordt gewaarborgd. De audit van duurzaamheidsinformatie is niet alleen een technische audit met betrekking tot de controle van milieunormen; het betreft ook sociale en governance aspecten, die al vele jaren door de bedrijfsrevisoren worden behandeld.

Mevrouw Waterbley, u moet weten dat de bedrijfsrevisoren zich professioneel en enthousiast voorbereiden op het uitvoeren van deze belangrijke nieuwe opdrachten.

De bedrijfsrevisoren zijn zich immers terdege bewust van de omvang en impact van de werkzaamheden die hen zullen worden toevertrouwd; we hebben onlangs samen met het ICCI een belangrijk vormingsprogramma gelanceerd om ervoor te zorgen dat er voldoende bedrijfsrevisoren zijn die over alle nodige vaardigheden beschikken om deze duurzaamheidsaudits doeltreffend te kunnen uitvoeren.

Ik moedig u allen ten zeerste aan om u massaal in te schrijven voor dit vormingsprogramma en om op 14 september deel te nemen aan de Dag van het Revisoraat die volledig aan dit thema gewijd zal zijn.

 

Het imago van de bedrijfsrevisor

Mijn zesde en laatste boodschap betreft het imago van ons beroep.

We genieten een goede reputatie, ik zou zelfs zeggen een uitstekende reputatie, bij onze cliënten en bij de economische besluitvormers en beleidsmakers.

Maar zoals blijkt uit de enquête van de studenten aan de Universiteit Gent, kampen we met een ernstig imagotekort. We zijn niet bekend en zelfs bij degenen die ons wel kennen, worden de reikwijdte van onze opdrachten en de aard van onze werkzaamheden niet altijd correct waargenomen.

Een mogelijke verklaring voor dit administratieve en repetitieve imago wordt versterkt door de organisatie zelf van de bedrijfsrevisorenkantoren, die uiteraard wordt beïnvloed door de voorbereiding van die kantoren op de kwaliteitscontroles.

Daarom heb ik samen met de Raad van het IBR besloten om onze energie te steken in het verbeteren van ons imago.

In deze tijden waarin communicatie zo’n centrale rol speelt, kunnen we het ons niet veroorloven om verborgen te blijven. Dit is een collectieve verantwoordelijkheid van alle kantoren. Ik ben ervan overtuigd dat we door onze inspanningen te bundelen ons imago kunnen verbeteren, wat iedereen ten goede zal komen, omdat het de geloofwaardigheid en het vertrouwen van onze cliënten en van alle belanghebbenden in de aangeboden diensten zal helpen versterken.

Daarnaast zal een sterk professioneel imago ons in staat stellen om nieuw talent aan te trekken.

 

Conclusie

Mijn eerste jaar als voorzitter ging razendsnel voorbij. Weet dat ik net zo gemotiveerd ben als op de eerste dag om uw belangen te verdedigen en te behartigen.

We hebben het geluk dat we een boeiend en zinvol beroep kunnen uitoefenen.

Ons beroep zal een extra dimensie krijgen met de audit van duurzaamheidsinformatie. Samen zullen we deze belangrijke uitdaging aangaan en de toegevoegde waarde van de bedrijfsrevisoren ten dienste van het algemeen belang aantonen.

Ik ben er trots op om bedrijfsrevisor te zijn en ik moedig u aan om mijn enthousiasme te delen.

Ik dank u voor uw aandacht en nodig u uit om onze gedachtewisselingen voort te zetten rond een vriendschapsdrink.

 

Patrick Van Impe

Voorzitter van het IBR