29 april 2021

Context:

In geval van uitgifte van aandelen in de BV, CV of NV (art. 5:121, § 1, eerste lid, art. 6:108, § 2 en art. 7:179, § 1 WVV), moet het bestuursorgaan een schriftelijk verslag opstellen dat in het bijzonder de uitgifteprijs verantwoordt (BV, CV en NV) en de gevolgen van de uitgifte voor de vermogens- en lidmaatschapsrechten van de aandeelhouders beschrijft (enkel in de BV en de NV).

In BV’s waar er een commissaris is, moet deze een verslag opstellen waarin hij beoordeelt of de in het bestuursverslag opgenomen “financiële en boekhoudkundige gegevens in alle van materieel belang zijnde opzichten getrouw en voldoende zijn om de algemene vergadering” voor te lichten (art. 5:121, § 1, tweede lid WVV) .

De verslagen van het bestuursorgaan en van de commissaris in de BV “strek[ken] tot bescherming van de bestaande aandeelhouders. Daarom kunnen de aandeelhouders aan dit verslag verzaken, door een eenparige beslissing van een algemene vergadering waarop alle aandeelhouders aanwezig of vertegenwoordigd zijn, voor zover er geen inbreng in natura plaats vindt (§ 2), in welk geval het verslag overeenkomstig artikel 5:133 moet worden opgesteld”, aldus de Memorie van toelichting, p. 171.

De algemene vergadering waarop alle aandeelhouders aanwezig of vertegenwoordigd zijn, kan door een eenparige besluit van deze verslagen afstand doen, voor zover er geen inbreng in natura plaatsvindt (art. 5:121, § 2 WVV).

Als de inbreng die tot uitgifte van nieuwe aandelen leidt een inbreng in natura is, moet er in elk geval een verslag worden opgemaakt (Memorie van toelichting, p. 175).

Het commissarisverslag over de inbreng in natura en het verslag over de uitgifteprijs vormen één enkel verslag (document). Dit wordt duidelijk gemaakt in de wettekst zelf van artikel 5:133, § 1, tweede lid WVV.

“§ 1. Ingeval van inbreng in natura zet het bestuursorgaan in het in artikel 5:121, § 1, eerste lid, bedoelde verslag uiteen waarom de inbreng van belang is voor de vennootschap. Het verslag bevat een beschrijving van elke inbreng in natura en bevat daarvan een gemotiveerde waardering. Het geeft aan welke vergoeding als tegenprestatie voor de inbreng wordt verstrekt. Het bestuursorgaan deelt dit verslag in ontwerp mee aan de commissaris of, als er geen commissaris is, een door het bestuursorgaan aangestelde bedrijfsrevisor.

De commissaris of, als er geen commissaris is, een bedrijfsrevisor aangewezen door het bestuursorgaan, onderzoekt in het in artikel 5:121, § 1, tweede lid, bedoelde verslag de door het bestuursorgaan gegeven beschrijving van elke inbreng in natura, de toegepaste waardering en de daartoe aangewende waarderingsmethoden. Het verslag moet aangeven of de waarden waartoe deze methodes leiden, ten minste overeenkomen met de waarde van de inbreng die in de akte wordt vermeld. Het vermeldt welke werkelijke vergoeding als tegenprestatie voor de inbreng wordt verstrekt.” (art. 5:133, § 1, eerste en tweede lid WVV).

Deze problematiek van de afwezigheid van een commissaris stelt zich in de BV, maar niet in de CV, waar er geen opdracht is voor de commissaris ingeval van uitgifte van nieuwe aandelen, en evenmin in de NV waar de beoordelingsopdracht aan de commissaris wordt toevertrouwd of als er geen is aan de bedrijfsrevisor of externe accountant aangewezen door het bestuursorgaan. Wel zou zich in de NV de specificiteit kunnen voordoen dat een externe accountant de beoordelingsopdracht in artikel 7:179, §1, tweede lid WVV uitvoert en een bedrijfsrevisor aangewezen door het bestuursorgaan ingeval van een inbreng de controle van de inbreng in natura doet (art. 7:197, §1, tweede lid WVV).

Volledig advies: