De normen zijn bindend voor de bedrijfsrevisoren (art. 31, § 4, eerste lid wet 2016). De normen zijn materiële wetten in de zin van artikel 608 van het Gerechtelijk Wetboek (Cass. 24 mei 2007, J.L.M.B. 2008, 4, err. J.L.M.B. 2008, 129).
Artikel 31 van de wet van 7 december 2016 voorziet in een specifieke procedure voor de opstelling en goedkeuring van normen en aanbevelingen. Deze procedure is van toepassing op alle normen en aanbevelingen.
De Raad van het Instituut is bevoegd voor het opstellen van normen en aanbevelingen. Hij dient de inhoud van elke ontwerpnorm of -aanbeveling openbaar te maken (via openbare raadpleging) op zijn website. Elke belanghebbende kan dan zijn commentaar indienen binnen een vastgestelde termijn met ingang van de datum van publicatie van dit ontwerp op de website van het Instituut. Na afloop van de openbare raadpleging publiceert de Raad van het Instituut – behoudens andersluidend verzoek – deze commentaren op zijn website.
Een norm of aanbeveling krijgt slechts uitwerking na goedkeuring, door zowel de Hoge Raad voor de Economische Beroepen (HREB) als de Minister die bevoegd is voor Economie, van de definitieve tekst zoals aangenomen door de Raad van het Instituut naar aanleiding van de commentaren op de openbare raadpleging.
Update 28/06/2021: Beginselen van de normatieve techniek - handleiding voor het opstellen van een norm (met inbegrepen een schematische voorstelling van ontwerp tot norm)
Tabel: toepasselijke normen per opdracht
3 juni 2020
Norm inzake de toepassing van de wet van 18 september 2017 tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten (in werking getreden op 2 juni 2020)