Iets meer dan 25 000 Belgische vennootschappen en verenigingen vallen onder de wettelijke verplichting om een commissaris aan te stellen die de financiële overzichten controleert en daarover rapporteert aan de Algemene Vergadering. Maar ook vennootschappen en verenigingen die niet bij wet verplicht zijn om hun financiële overzichten te laten auditeren door een bedrijfsrevisor, kunnen dat toch vragen. Zij kunnen zelfs een commissaris benoemen, maar voor hen is dat een keuze.
Welke hoedanigheid de bedrijfsrevisor ook heeft, commissaris of niet, de audit is heel gelijkaardig en verloopt volgens dezelfde internationaal afgesproken auditstandaarden. Zo krijgen aandeelhouders, moederbedrijven en andere belanghebbenden telkens een getrouw en objectief beeld van de financiële overzichten.
Kmo’s en vzw’s die gedurende twee opeenvolgende boekjaren niet meer dan één van de volgende criteria overschrijden: minder dan 50 werknemers, minder dan 9 mio euro omzet of minder dan 4,5 mio euro op de balans, zijn wettelijk vrijgesteld van de verplichting om een commissaris te benoemen.
Maar ook al zijn ze wettelijk niet verplicht, toch hebben veel kmo’s en vzw’s nood aan een objectieve controle van hun financiële overzichten. Met een revisorverslag in de hand, winnen ze vertrouwen van mogelijke schuldeisers en investeerders en kunnen ze alle belanghebbenden transparant informeren over de financiële toestand van de entiteit. Als hun structuur en hun boekhouding niet complex zijn, dan kan de contractuele controle verlopen volgens de Belgische kmo-norm. Die norm biedt een referentiekader voor controleopdrachten die op vrijwillige basis door de gecontroleerde entiteit gevraagd worden. Op vrijwillige basis, dus zonder wettelijke verplichting, maar wel objectief en op maat van hun omvang en activiteiten.
Voor banken, overheden, moedervennootschappen bij groepen en andere belanghebbenden kan het nodig zijn dat financiële overzichten worden opgesteld volgens een specifiek rapporteringsmodel. Bijvoorbeeld om vergelijking mogelijk te maken met andere entiteiten die een verschillend boekhoudkundig referentiestelsel hebben. In dat geval kan de bedrijfsrevisor nagaan of financiële overzichten voldoen aan de gevraagde regelgeving of het vereiste rapporterings-model én of de presentatie een getrouw beeld geeft van de financiële situatie van de vennootschap of vereniging.
De bedrijfsrevisor kan ook specifieke posten van financiële overzichten nakijken, om na te gaan of contractuele afspraken zijn nageleefd. Dat kan losstaand van de wettelijke of contractuele controle, maar evenzeer aanvullend.
Subsidiegevers vragen vaak nazicht van de financiële overzichten door een bedrijfsrevisor, ook als een entiteit die de subsidies ontvangt bijvoorbeeld wettelijk niet controleplichtig is. Meestal volstaat een beoordeling, het zogenaamde ‘beperkt nazicht’, en is een volledige audit niet nodig. Hetzelfde geldt voor al dan niet familiale aandeelhouders en geldschieters, die vaak niet uit zijn op een volledige controle maar vooral door de bedrijfsrevisor willen laten onderzoeken of er redenen zijn om de opgestelde financiële overzichten in twijfel te trekken. Bij een beoordeling van een vennootschap of vereniging, vraagt de bedrijfsrevisor informatie op en voert hij analyses uit op de financiële gegevens. Op basis van een beperkt nazicht stelt de bedrijfsrevisor een verslag op waarin hij verklaart dat hij geen vaststellingen deed waaruit hij zou moeten besluiten dat de financiële overzichten geen getrouw beeld geven.
Kmo’s en vzw’s die gedurende twee opeenvolgende boekjaren niet meer dan één van de volgende criteria overschrijden: minder dan 50 werknemers, minder dan 9 miljoen euro omzet of minder dan 4,5 miljoen euro op de balans, zijn wettelijk vrijgesteld van de verplichting om een commissaris te benoemen. Maar ook al zijn ze wettelijk niet verplicht, toch hebben veel kmo’s en vzw’s nood aan een objectieve beoordeling van hun financiële overzichten. Die kmo’s en vzw’s kunnen naast het vrijwillig benoemen van een commissaris of van een bedrijfsrevisor voor een controle, ook een beoordeling vragen, ook wel “beperkt nazicht” genoemd. Als de structuur en de boekhouding van de vennootschap of vereniging niet complex zijn, dan kan de beoordeling verlopen volgens de Belgische kmo-norm. Die norm biedt een referentiekader voor beoordelingsopdrachten die op vrijwillige basis worden gevraagd door kmo’s en kleine vzw’s. Op vrijwillige basis, dus zonder wettelijke verplichting, maar wel objectief en op maat van hun omvang en activiteiten.
Al kan niemand de toekomst voorspellen, toch is de ene voorspelling waarschijnlijker dan de andere. Om de toekomst met zo groot mogelijke zekerheid te voorspellen, maken we veronderstellingen waarop we verder bouwen met zo waarschijnlijk mogelijke scenario’s.
Maar helemaal zeker, dat zijn we nooit, hoe goed onze veronderstellingen en scenario’s ook kunnen zijn. In de context van vennootschappen en verenigingen kan een bedrijfsrevisor als externe deskundige onderzoeken of de gebruikte veronderstellingen redelijk zijn. Dat onderzoek is onder meer nodig bij financieringsdossiers voor bankleningen, bij het opstellen van een financieel plan bij de oprichting en bij de liquiditeitstest die moet voorafgaan aan een dividenduitkering.
Vennootschappen en verenigingen hebben soms specifieke verslaggeving nodig om aan hun verplichtingen tegenover partners of overheden te voldoen. Denk aan de controle van de naleving van afspraken met banken, rapportering van afvalstromen of de rapportering van uitgaven aan een subsidieverstrekker. In die gevallen spreken de opdrachtgever en de bedrijfsrevisor heel specifieke procedures af, zodat de bedrijfsrevisor precies weet wat hij wel en niet moet doen.
Anders dan bij een wettelijke of contractuele audit, gaat de bedrijfsrevisor hier de nauwkeurigheid van de boekhouding niet na – en brengt hij daarover dan ook geen auditopinie uit. Hij maakt wel een lijst met feitelijke bevindingen. Aan de hand van die feitelijke bevindingen, kunnen de opdrachtgever en eventuele andere gebruikers van het rapport zelf een conclusie vormen. Daarom is het belangrijk om vooraf de opdracht erg duidelijk te bepalen, zodat het rapport met feitelijke bevindingen precies die informatie bevat die de gebruiker ervan nodig heeft.
Overheden die subsidies toekennen, willen het gebruik van de subsidie graag op de voet volgen. Niet zelden zijn aan de financiering van bijvoorbeeld het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek of de Europese Unie specifieke rapporterings-voorwaarden gekoppeld. De bedrijfsrevisor kan die rapportering controleren. Deze subsidie-audit is geen standaardprocedure, maar een controle en dienstverlening op maat. De subsidiërende overheid en de ontvanger van de subsidie bepalen de taken van de bedrijfsrevisor. Ze spreken met hem een duidelijke opdracht en gedetailleerde procedures af, zodat de bedrijfsrevisor precies weet wat hij wel en niet moet doen. De bedrijfsrevisor bezorgt een verslag met feitelijke bevindingen, geen auditopinie.
Vaak gaat het om grote subsidieprojecten waarbij de subsidiërende overheid de bedrijfsrevisor inschakelt als externe deskundige. De bedrijfsrevisor gaat na of aan alle contractuele verplichtingen en rapporteringsregels is voldaan.
Bij een interne auditopdracht licht de bedrijfsrevisor één of meerdere bedrijfsprocessen door om zo risico’s en tekortkomingen op het vlak van interne controle te identificeren. De bedrijfsrevisor wijst niet alleen op de tekortkomingen en risico’s, maar hij doet ook aanbevelingen om ze aan te pakken. Een interne auditopdracht helpt de directie om de efficiëntie van interne controleprocedures te verbeteren.
Wie overweegt om een bedrijf of een activiteit van een bedrijf over te nemen, heeft baat bij correcte informatie om beslissingen op te baseren. De bedrijfsrevisor helpt de kandidaat-overnemer door de juistheid van de verkoopgegevens na te gaan en hij verschaft toelichting bij de cijfers, zijn analyse en zijn bevindingen. Kloppen de gepresenteerde cijfers? Hij werpt een kritische blik op onder meer de omzet, de kosten en de marges. Zijn ze realistisch, beheersbaar, haalbaar? Met de antwoorden op die vragen, krijgt de kandidaat-overnemer een beter zicht op de transactie. Zo beperkt hij het risico en is hij beter gewapend om afspraken te maken over de prijs en andere aspecten van de overname.
Anders dan bij een wettelijke of contractuele audit, zal de bedrijfsrevisor na afloop geen verslag met auditopinie maken. Hij zal advies en informatie verstrekken, bevindingen en conclusies geven. Daarop kan de kandidaat-overnemer zijn beslissingen baseren.
Informatie verwerken volgens specifieke richtlijnen en weergeven in strikte modellen, dat is een kolfje naar de hand van de bedrijfsrevisor. Ook zonder controle- of beoordelingsopdracht, kunnen vennootschappen en verenigingen daarvoor een bedrijfsrevisor inschakelen. Meer nog, bij een opdracht zoals de samenstellingsopdracht, zal de bedrijfsrevisor helemaal geen uitspraak doen over de informatie zelf. Hij brengt geen auditopinie uit, maar zijn meerwaarde ligt in zijn expertise en kunde om onder andere financiële informatie te verzamelen, te ordenen en in een verslag te gieten, perfect afgestemd op de noodzaak of het opgelegde verslagmodel.
Woorden en formuleringen die voor ons bedrijfsrevisoren dagelijkse taal zijn, zijn dat vaak helemaal niet voor onze klanten. Daarom doen we ons uiterste best om onze soms moeilijke woorden, helder uit te leggen. Alleen zo begrijpen we elkaar.
Waarom we dan niet gewoon afstappen van de moeilijke woorden? Dat willen we graag doen. Alleen zit soms veel nuance vervat in één woord of formulering. Nog vaker is de reden dat we werken met de begrippen en normen die internationaal en in ons land wettelijk zijn vastgelegd.