Communicatiedienst

Jan Laplasse
diensthoofd

 

 

 

T. 02 509.00.33
E. j.laplasse@ibr-ire.be

27 april 2011

Persconferentie IBR – 27 april 2011 Het bedrijfsrevisoraat in de verenigingssector: nieuwe wetenschappelijke studie Stand van zaken in België na het Groenboek van de Europese Commissie Markante feiten 2010 – Strategische prioriteiten 2011

Ter gelegenheid van zijn jaarlijkse algemene vergadering heeft het Instituut van de Bedrijfsrevisoren (IBR) de rol en de toegevoegde waarde van de bedrijfsrevisor, “de onafhankelijke persoon die financiële en niet-financiële informatie attesteert”, belicht. 

1. De wet van 2 mei 2002 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen heeft de zeer grote entiteiten opgelegd om een commissaris aan te stellen. De toepassing van deze wetgeving en van de aanstelling van een commissaris maken voor het eerst het voorwerp uit van een wetenschappelijke studie over het bedrijfsrevisoraat in de verenigingssector (www.icci.be). “Uit het uitgebreid veldonderzoek uitgevoerd door onderzoekers van de HUB en de universiteit Gent blijkt een zeer grote tevredenheid van de verenigingssector, hoofdzakelijk voor wat de deontologie en technische competentie van de bedrijfsrevisor betreft”, heeft Michel De Wolf, Voorzitter van het IBR, zijn tevredenheid geuit.

2. De toegevoegde waarde van de bedrijfsrevisor lijkt echter in vraag te worden gesteld in bepaalde Europese kringen. De door commissaris Barnier gelanceerde raadpleging over het auditbeleid en de lessen die uit de financiële crisis dienen te worden getrokken maakt thans het voorwerp uit van hevige debatten binnen het Europees Parlement. Het IBR, gesteund door de socio-economische wereld, stelt vast dat in België niemand voorstander is van een grondige herziening van de structuur van de externe controle van de jaarrekening. “De hoge kwaliteit van de door het Belgisch bedrijfsrevisoraat afgeleverde verklaringen, de specialisatie van het beroep en diens doeltreffend systeem van openbaar toezicht maken elke grondige herziening van de Auditrichtlijn van 2006 overbodig”, bevestigt Michel De Wolf, Voorzitter van het IBR. “Bepaalde economische en maatschappelijke kringen wensen daarentegen een uitbreiding van het onderzoeksgebied van de bedrijfsrevisor, bijvoorbeeld inzake niet-financiële informatie of informatie die vooruitzichten inhoudt”, voegt Daniel Kroes, Ondervoorzitter, hieraan toe.

3. Na de goedkeuring van de norm inzake de toepassing van de internationale controlestandaarden (ISA’s) in België wacht het IBR op de zeer binnenkort te verwachten goedkeuring, door de Minister die bevoegd is voor de Economie, Vincent Van Quickenborne, van de norm anti-witwassen. Een model van lastenboek bestemd voor de aanstelling van bedrijfsrevisoren in toepassing van de wet op de overheidsopdrachten werd verspreid en beoogt een grotere objectivering van deze aanstellingen.

4. Kerncijfers. Eind 2010 bedroeg het aantal bedrijfsrevisoren 1.035 (ongewijzigd cijfer) en het aantal stagiairs 425 (daling van 8 %), waarvan er 46 werden toegelaten tot de eedaflegging. De vrouwelijke vertegenwoordiging van het beroep bedraagt 23,5 % en de gemiddelde leeftijd is 46 jaar (ongewijzigde cijfers). Het beroep realiseerde in 2009 een omzet van 482,2 miljoen EUR (stijging van 4,5 %). Er werden 24.980 commissarismandaten uitgeoefend in 2010. (ongewijzigd cijfer). De tewerkstelling binnen de bedrijfsrevisorenkantoren bedraagt 2.987 personen in voltijdse equivalenten (cijfers 2009).