2 augustus 2021
Op 4 juli 2021 werd de wet tot omzetting van Europese richtlijnen en tenuitvoerlegging van Europese verordeningen over financiële aangelegenheden aangenomen (B.S. 13 juli 2021, p. 70294).
Deze wet wijzigt onder meer artikel 22bis, § 2, eerste lid, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, dat de naleving door de FSMA van Titel II van de Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (EMIR-verordening) betreft.
Dit artikel luidt voortaan als volgt:
“Onverminderd artikel 34, § 1, 1°, c), bezorgen de commissarissen belast met de controle van de jaarrekening van de niet-financiële tegenpartijen die voldoen aan de in het tweede lid bedoelde criteria, haar, op kosten van die ondernemingen, bijzondere verslagen over de naleving van de verplichtingen die voortvloeien uit Verordening 648/2012.
De FSMA bepaalt bij reglement:
De FSMA is evenwel nog niet in de mogelijkheid geweest om voormeld reglement aan te nemen en de criteria te bepalen betreffende de frequentie van de verslagen van feitelijke bevindingen (“agreed-upon procedures”) voor de entiteiten die onderworpen zijn aan de verplichting tot het opstellen van deze bijzondere verslagen in het kader van de EMIR-verordening. Wij hebben begrepen dat dit reglement door de FSMA zou worden aangenomen voor de campagne 2021-2022.
Intussen heeft het Directiecomité van de FSMA beslist om de termijn voor de indiening van de verslagen voor de campagne 2020-2021 uit te stellen tot 30 september 2021.
EMIR-werkgroep van het IBR