1 december 2011
Het Instituut van de Bedrijfsrevisoren heeft kennis genomen van de inhoud van de voorstellen die door commissaris Barnier naar voren zijn gebracht. “Naar aanleiding van de bekendmaking, in oktober 2010, van het Groenboek van commissaris Barnier en, meer recent, de Resolutie van 13 september 2011 van het Europees Parlement over het beleid inzake controle van financiële overzichten, werden hervormingsvoorstellen wel degelijk verwacht. De betrokken kringen hadden derhalve de voorstellen verwacht in november 2011. Wij hoopten vooral dat deze voorstellen zouden gebaseerd zijn op het opbouwende en progressieve standpunt van zowel het Europees Parlement, dat de burgers vertegenwoordigt, als het Economisch en Sociaal Comité, dat de sociale partners vertegenwoordigt”, verklaart Michel De Wolf, Voorzitter van het IBR.
“Slecht gedoseerde splitsing van de controle- en adviesopdrachten, verplichte vervanging van het auditkantoor in genoteerde vennootschappen in principe na zes jaar (met mogelijkheid tot verlenging van de termijn in geval van college van commissarissen), opstellen van de controlenormen en controle van hun toepassing door ambtenaren: om de crisis het hoofd te bieden en het vertrouwen van investeerders in de financiële markten te herstellen, stelt de Europese Commissie verkeerde passende maatregelen voor”, uit Daniel Kroes, Ondervoorzitter van het IBR, verbaasd. Ziehier de reden van onze reactie.
Audit- en niet-auditdiensten: onafhankelijkheid van Belgische bedrijfsrevisoren
In België zijn de onafhankelijkheidsregels duidelijk vastgelegd en worden zij streng gecontroleerd. Zo mag het bedrag van de honoraria voor adviesopdrachten (inzake belastingen, enz.) het bedrag van de honoraria toegekend voor een audit bij een grote vennootschap, niet overschrijden. Daarenboven zijn diverse adviesopdrachten absoluut verboden voor bedrijfsrevisorenkantoren. Dit alles biedt een samenhangend kader dat voldoet om in te spelen op eventuele risico’s op een belangenconflict.
“Voor bedrijfsrevisorenkantoren is het van levensbelang dat zij een beroep kunnen doen op uiterst gespecialiseerde deskundigen, bijvoorbeeld inzake belastingen, milieuaangelegenheden (bedrijfstak), informatica (controle van banken) of actuariaat (controle van verzekeringsondernemingen). Indien laatstgenoemden niet kunnen worden ingeschakeld voor adviesopdrachten zal de commissaris niet meer worden omgeven door fiscale of andere deskundigen en zal de kwaliteit van zijn controle afnemen”, verklaart David Szafran, Secretaris-generaal van het IBR.
Naar een democratisch debat
Het Instituut van de Bedrijfsrevisoren wenst thans kennis te nemen van het standpunt dat het Europees Parlement en de Raad zullen aannemen. “Wij hopen dat de definitieve teksten rekening zullen houden met de resultaten van de openbare raadpleging naar aanleiding van de bekendmaking van het Groenboek (meer dan 700 commentaren, meer bepaald van ondernemingen en werknemersvakbonden) en dat hierover rustig kan worden gedebatteerd“, verklaart Michel De Wolf. “Wij rekenen op het gezond verstand van de Europese parlementsleden die de onevenredigheid van de voorstellen van de Commissie alleen maar kunnen bevestigen”, vervolgt Daniel Kroes.
“Bepaalde Europese kringen zijn van mening dat bedrijfsrevisoren een grote verantwoordelijkheid dragen voor de financiële crisis. Wij weerleggen dit intentieproces en beklemtonen dat wij niet kunnen aanvaarden dat ons beroep als zoenoffer wordt gebruikt voor mislukte financiële of structurele hervormingsprojecten. Denken wij hier bijvoorbeeld aan de Griekse schuldencrisis. De Europese overheden kenden de waarheid op het ogenblik dat zij Griekenland hebben toegelaten tot de eurozone. En thans beweren zij, dag na dag, de nodige maatregelen te hebben getroffen om de verdrinkingsdood van de Griekse Staat te vermijden. Maar tegelijkertijd verwijten zij aan externe auditors het feit dat zij in de jaarrekening van de banken een beperkte waardevermindering van de door deze banken gehouden effecten van de Griekse Staatsschuld, aanvaarden. Dit kan niet zijn. Hoe kunnen deze overheden ons verwijten … dat wij hen – gedeeltelijk – geloven?”, besluit Michel De Wolf.