15 september 2011
“Het is absoluut noodzakelijk dat het IBR – in het licht van de ontwikkelingen op internationaal niveau en in het bijzonder van de Europese Richtlijn van 2006 betreffende de wettelijke controle van jaarrekeningen (Auditrichtlijn) en van de Ethische Code die in 2009 werd gepubliceerd door de International Ethics Standards Board for Accountants (IESBA), een onafhankelijk normalisatieorgaan onder toezicht van de representatieve internationale organisatie (IFAC) – zijn deontologisch kader moderniseert” licht Michel De Wolf, Voorzitter van het IBR, toe.
“Hoewel huidig ethisch kader de mogelijkheid biedt om in te spelen op vastgestelde tuchtinbreuken, moet het worden aangepast aan het internationaal kader, dienen de principes ervan en/of de gebruikte terminologie te worden bijgewerkt en dienen de thans verspreide rechtsbepalingen hierin te worden geïntegreerd”, voegt Daniel Kroes, Ondervoorzitter van het IBR, hieraan toe.
Het nieuw deontologisch kader van het IBR is bedoeld ter vervanging van het koninklijk besluit van 1994 betreffende de plichten van de bedrijfsrevisoren (BS. 18 januari 1994) en van de normen inzake bepaalde aspecten die verband houden met de onafhankelijkheid van de commissaris, zoals aangenomen door het IBR op 30 augustus 2007.
“Het ontwerp van Belgische deontologische Code, dat is gebaseerd op de Ethische Code van de IESBA, voert de basisbeginselen van integriteit, objectiviteit, professionele deskundigheid, vertrouwelijkheid en professioneel gedrag in en legt de nadruk op het onafhankelijkheidsbegingel in het kader van de uitvoering van een revisorale opdracht”, zet Sandrine Van Bellinghen, Verantwoordelijke Internationale Betrekkingen van het IBR en lid van de IESBA, uiteen.
De onafhankelijkheidsregels worden uitgewerkt en soms versterkt. Zo mag een bedrijfsrevisor bijvoorbeeld geen revisorale opdracht aanvaarden of voortzetten in een entiteit (vennootschap, vereniging, enz.) waar een lid van zijn rechtstreekse familie een rechtstreeks financieel belang of een onrechtstreeks financieel belang dat betekenisvol is, bezit. Een revisorale opdracht mag ook niet worden aanvaard of voortgezet indien er een nauwe zakelijke relatie bestaat tussen de bedrijfsrevisor en de betrokken entiteit of een lid van haar bestuursorgaan, behoudens indien deze relatie onbetekenend is.
Om de financiële onafhankelijkheid te waarborgen moeten de bedrijfsrevisoren zich ervan vergewissen dat hun beroepsinkomsten niet uitsluitend afhankelijk zijn hetzij van een zeer beperkt aantal onderscheiden opdrachten, hetzij van opdrachten die afhankelijk zijn van één enkele belangengroep. Bovendien moeten zij ervoor zorgen dat een wettelijk voorbehouden opdracht niet meer dan 15 % van het totaalbedrag van hun honoraria over een periode van twee jaar vertegenwoordigt. Bij alle opdrachten dienen de honoraria toereikend te zijn voor het uitvoeren van de opdracht in overeenstemming met de beroepsnormen. Ten slotte werd het rotatieprincipe bevestigd krachtens de bepalingen van de Auditrichtlijn van 2006.
Het ontwerp van Code, zoals bekendgemaakt op de website van het IBR op donderdag 15 september, maakt het voorwerp uit van een openbare raadpleging gedurende drie maanden. “Wij moedigen de bedrijfsrevisoren, de openbare overheden, alsook de bedrijfsleiders, de sociale partners en alle andere geïnteresseerden sterk aan om hun opmerkingen te formuleren vóór 15 december 2011. Dit is een gelegenheid bij uitstek om eenieder, via een zo democratisch en transparant mogelijk proces, de kans te geven te reageren en zijn mening te uiten over een soms gevoelig onderwerp”, kondigt Michel De Wolf aan. België sluit zich hier ook aan bij de beste internationale praktijken daar ook de internationale ethische Code destijds ter openbare raadpleging werd voorgelegd.
De deontologische Code zal vervolgens, samen met een voorstel tot invoering van een norm of een koninklijk besluit ter vervanging van het koninklijk besluit van 1994 betreffende de plichten van de bedrijfsrevisoren, worden voorgelegd aan de Hoge Raad voor de Economische Beroepen en aan de Minister bevoegd voor Economie. “De bedrijfsrevisoren zullen dan beschikken over een coherent, gemoderniseerd deontologisch kader, conform de internationale verplichtingen en eenvormig op Belgisch juridisch vlak”, besluit Michel De Wolf. “De Belgische bedrijfsrevisoren moeten als voorbeeld blijven fungeren zowel op deontologisch als op technisch vlak!”