17 november 2022
Fernand Maillard, bedrijfsrevisor
Niemand is de gezondheidscrisis en de moratoria op faillissementen vergeten die de wetgever had ingesteld om de situatie van ondernemingen en hun managers die door de gezondheidscrisis waren getroffen, niet verder te verergeren: tijdens deze moratoria konden schuldeisers (de fiscale administratie, de RSZ, de leveranciers, enz.) ondernemingen die in gebreke waren gebleven niet failliet verklaren. De moratoria werden herhaaldelijk verlengd, en, uiteindelijk, ging het om een stilzwijgend moratorium (maar zonder wettelijk kader) dat tot voor kort nog vele maanden duurde, omdat de fiscale administratie en de RSZ eraan gewend waren geraakt ondernemingen met een betalingsachterstand niet failliet te verklaren.
Afgezien van het juridisch aspect, moet men zich toch de economische vraag stellen naar de gegrondheid van de voortzetting van de moratoria en, vooral, van de stilzwijgende moratoria van de openbare schuldeisers: was het een echte hulp voor deze ondernemingen in moeilijkheden of was het gewoon een kwestie van een stap terug om beter te kunnen springen? En hoe zit het met de regels van gezonde concurrentie tussen de ondernemingen die zich door de nodige inspanningen hadden weten te handhaven en de andere die dankzij het moratorium kunstmatig in leven werden gehouden? Het moratorium zal ongetwijfeld veel ondernemingen hebben geholpen (ongeveer zoals de faillissementswet in de Verenigde Staten, die ondernemingen tijdelijk beschermt tegen hun schuldeisers). Maar voor veel van de betrokken ondernemingen geldt dat, als er tegelijkertijd geen plan wordt opgesteld door de onderneming in moeilijkheden, de termijn slechts wordt uitgesteld zonder een echte oplossing te bieden, omdat het uitstel van betaling de schulden niet wegneemt, maar “slechts” de termijn uitstelt. Er zij echter op gewezen dat alle ondernemingen ook tijdens het moratorium aangifte van faillissement kunnen doen: het moratorium heeft betrekking op de schuldeisers van de ondernemingen, maar niet op de ondernemingen zelf. De aangifte van faillissement is een vrijwillige stap van de onderneming, of het nu een natuurlijke of een rechtspersoon is, om de ondernemingsrechtbank te vragen het faillissement uit te spreken.
Nu de gezondheidscrisis (hopelijk) achter ons ligt, is met de energiecrisis een nieuwe economische crisis aangebroken, die de financiële situatie van huishoudens en veel ondernemingen ondermijnt.
In dit verband heeft het parlement de wet van 30 oktober 2022 (BS 3 november 2022) houdende tijdelijke ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van de energiecrisis aangenomen. Laten we hoofdstuk 2 van deze wet eens nader bekijken, waarin een tijdelijk moratorium wordt ingesteld ten voordele van ondernemingen gedurende de energiecrisis. Het gaat meer bepaald om “energie-intensieve ondernemingen in moeilijkheden” (d.w.z. ondernemingen die vallen onder het toepassingsgebied van boek XX van het Wetboek van economisch recht en waarvan het risico van discontinuïteit in hoofdzaak het gevolg is van de stijging van de energieprijzen tussen 24 februari 2022 en 31 december 2022).
Er zij op gewezen dat het alleen gaat om ondernemingen die aan de volgende strikte voorwaarden voldoen:
Wat valt niet onder het moratorium? Er zij aan herinnerd dat het moratorium geen afbreuk doet aan de verplichting om opeisbare schulden te betalen. Op schulden aangegaan door energie-intensieve ondernemingen in moeilijkheden voor de aankoop van energieproducten waarvoor de opheffing van het beslag kan worden gevraagd is de wettelijke rente verschuldigd tenzij de contractueel bedongen rente minder bedraagt. Een schadebeding opgelegd aan een energie-intensieve onderneming in moeilijkheden voor een niet-betaling of laattijdige betaling van schulden met betrekking tot de aankoop van energieproducten aangegaan na 24 februari 2022 heeft geen uitwerking.
Waarop is het moratorium hoofdzakelijk gericht?
Voorts zij opgemerkt dat de verplichting bedoeld in artikel XX.102 WER voor de schuldenaar om aangifte van faillissement te doen (“De schuldenaar is verplicht, binnen een maand nadat hij heeft opgehouden te betalen, daarvan aangifte te doen ter griffie van de bevoegde rechtbank”) voor de energie-intensieve ondernemingen in moeilijkheden zoals bedoeld door de wet wordt opgeschort, maar alleen indien de vervulling van de faillissementsvoorwaarden het gevolg is van de stijging van de energieprijzen; het is aan de onderneming om dit zo nodig aan te tonen.
Dit moratorium is in werking getreden op de dag van de bekendmaking van de wet in het Belgisch Staatsblad (3/11/2022) en treedt buiten werking op 31 december 2022; deze termijn kan bij koninklijk besluit in periodes van maximaal drie maanden worden verlengd.
Het is dus duidelijk dat de voorwaarden streng zijn en dat het aan de onderneming is om aan te tonen dat zij aan de wettelijke voorwaarden voldoet om ervan te kunnen genieten, bij gebreke waarvan de betrokken zelfstandigen en bestuurders van rechtspersonen aansprakelijk zullen worden gesteld.
Dit moratorium waarin de wet van 30 oktober 2022 voorziet, doet geen afbreuk aan de toepassing van verschillende wetteksten die van kracht blijven, energiecrisis of niet:
Opgepast dus voor de aansprakelijkheid van de bestuurders maar ook van economische beroepsbeoefenaars, waaronder de bedrijfsrevisoren!
En men zou er zelfs de informatieverplichting van de bedrijfsleiders aan de sociale overlegorganen (in voorkomend geval: de vakbondsafvaardiging, het comité voor preventie en bescherming op het werk, de ondernemingsraad) aan kunnen toevoegen.
Het moratorium heeft geen invloed op het bestaan zelf van de schulden in verband met de aankoop van energieproducten en leidt niet tot een prijsverlaging (behalve misschien via de premies waarin dezelfde wet voorziet); de schulden worden evenmin weggewerkt!