15 januari 2015
De Europese EMIR-verordening heeft twee doelstellingen:
De eerste doelstelling bevat de volledige transparantie van alle activiteiten in derivaten. Dit wordt bereikt door aan alle tegenpartijen van een derivatentransactie de verplichting op te leggen om die transactie te rapporteren aan een transactieregister
Een tweede doelstelling betreft het inperken van de risico’s die deze activiteiten inhouden. Deze doelstelling kan bereikt worden door het stapsgewijs opleggen van de tussenkomst van een centrale tegenpartij die zich tussen de deelnemers plaatst (procedure voor gecentraliseerde clearing van transacties) om aldus het tegenpartijrisico te beperken (voor de gestandaardiseerde producten) of door het invoeren van risicolimiteringstechnieken voor de producten die niet in aanmerking komen voor verwerking via deze clearingprocedure.
De FSMA, Febelfin en het VBO hebben een mededeling geplaatst met als doel om, in de eerste plaats, de niet-financiële ondernemingen die derivatencontracten afsluiten – door EMIR de “niet-financiële tegenpartijen” genoemd – bekend te maken met de verplichting om hun derivatentransacties te rapporteren, alsook met de verschillende risico-inperkingstechnieken die zij krachtens EMIR moeten toepassen.
Daarnaast heeft de mededeling tot doel de niet-financiële tegenpartijen die cliënt zijn van de leden van Febelfin of aangesloten zijn bij de sectorale beroepsfederaties-leden van het VBO, ertoe aan te zetten, mochten zij dit nog niet doen, alle stappen te ondernemen om zich volledig te conformeren aan al deze verschillende verplichtingen.