29 maart 2021
In de huidige context van de Covid-19-gezondheidscrisis werden financiële middelen toegekend aan ziekenhuizen zodat zij het hoofd kunnen bieden aan de bijkomende kosten en/of de daling van de inkomsten ten opzichte van hun gebruikelijke werking. Deze financiële middelen werden toegekend onder de vorm van thesaurievoorschotten. Eind december 2020 ontvingen de algemene ziekenhuizen van de instanties de voorlopige afrekening van het eerste semester 2020.
Voornoemde omzendbrief van 9 maart 2021 is gebaseerd op het Koninklijk Besluit van 30 oktober 2020 dat met name bepaalt dat de FOD Volksgezondheid aan het ziekenhuis en/of de auditor van het ziekenhuis bijkomende uitleg kan vragen over het retrocessiepercentage (afdrachtenpercentage) dat door de ziekenhuizen wordt gebruikt om de impact van de vermindering van de afhoudingen op de honoraria te berekenen.
In voornoemde omzendbrief wordt dus een bijkomende opdracht voor de bedrijfsrevisoren vastgelegd: “Conform het Koninklijk Besluit van 30 oktober 2020 vragen wij aan elk ziekenhuis (beheerder en voorzitter van de Medische Raad) om toe te lichten op basis van welke gedetailleerde en gedocumenteerde gegevens het ziekenhuis het meegedeelde afdrachtenpercentage heeft berekend. Deze gegevens en toelichting moet gedocumenteerd en gedetailleerd worden op basis van boekhoudkundige elementen, zowel opbrengsten als kosten evenals andere toelichtingen die verifieerbaar zijn in officiële bronnen. Het geheel van deze toelichting, gebaseerd op de boekhouding, moet gevalideerd worden door de bedrijfsrevisor die er dan ook de juistheid van bevestigt.”
Om ervoor te zorgen dat de beroepsbeoefenaars bij de uitvoering van deze beoordeling een gemeenschappelijke aanpak hanteren, wil de werkgroep van het Instituut rond de ziekenhuissector, in overleg met het RIZIV en de FOD Volksgezondheid, een voorstel van leidraadmodel omtrent de uit te voeren werkzaamheden, alsook een voorstel voor de toe te passen beroepsnormen en een voorstel voor een model van het op te stellen verslag, uitwerken.
Te dien einde had het IBR een ontmoeting met de vertegenwoordigers van het RIZIV en de FOD Volksgezondheid. Deze laatste verklaarden dat de termijn van 12 april 2021 zal worden uitgesteld en dat binnenkort een herziening van de omzendbrief van 9 maart 2021 zal worden gepubliceerd.
De Raad van het IBR acht het verkieslijk dat de bedrijfsrevisoren die met deze opdracht worden belast, zich onthouden van elke beoordeling in afwachting van meer precieze informatie die zal worden meegedeeld na toekomstig overleg met het RIZIV en de FOD Volksgezondheid.