16 november 2020

Het gebeurt regelmatig dat de opdrachtgever van een openbare aanbesteding eist dat de bedrijfsrevisor aan zijn kandidaatstelling een attest toevoegt - uitgereikt door de bevoegde tuchtinstantie - waaruit blijkt dat hij geen veroordelingen van tuchtrechtelijke aard heeft opgelopen. In het verleden werden deze attesten verstrekt door het IBR in zijn hoedanigheid van tuchtoverheid.

Sinds de inwerkingtreding van de wet van 7 december 2016 kan het IBR deze attesten niet langer verstrekken, althans niet voor feiten die betrekking hebben op de periode na 1 januari 2017, datum waarop de bevoegdheden inzake kwaliteitscontrole en toezicht op het beroep bij wet werden overgedragen aan het College van Toezicht op de Bedrijfsrevisoren.

Het College heeft ons meegedeeld dat er om verschillende redenen - onder andere met het oog op administratieve vereenvoudiging en vanwege hun beroepsgeheim -voortaan geen attesten van afwezigheid van tuchtrechtelijke fout meer zullen worden verstrekt.

Het College is van mening dat alle bedrijfsrevisoren en bedrijfsrevisorenkantoren die geldig zijn ingeschreven als bedrijfsrevisor in het openbaar register, dat door het IBR onder de verantwoordelijkheid van het College wordt bijgehouden, alle revisorale opdrachten kunnen uitvoeren en bijgevolg rechtmatig kunnen deelnemen aan openbare aanbestedingen die voorbehouden zijn aan bedrijfsrevisoren.

Het volstaat om een uittreksel uit het openbaar register waaruit de inschrijving als bedrijfsrevisor blijkt, evenals de beslissing van het college hieromtrent voor te leggen (beschikbaar op de website van het College).

Gerelateerd

Het College van toezicht op de bedrijfsrevisoren lanceert twee nieuwe overheidsopdrachten

Het CTR publiceert zijn actieplan 2024

CTR Jaarverslag 2022: uitdagingen voor 2023

Lieven Acke, bedrijfsrevisor