24 juni 2015

Het beroepsgeheim van de bedrijfsrevisor omvat alle feiten en inlichtingen van vertrouwelijke aard waarvan hij omwille of naar aanleiding van de uitoefening van zijn beroep, kennis heeft gekregen. Het niet-naleven van het beroepsgeheim kan strafrechtelijk worden vervolgd. Er bestaan evenwel een aantal uitzonderingen op de zwijgplicht. 

Hoe dient de bedrijfsrevisor om te gaan met het beroepsgeheim in het kader van een huiszoeking en eventueel van een inbeslagneming? Wordt het beroepsgeheim opgeheven wanneer de bedrijfsrevisor bijvoorbeeld wordt opgeroepen als getuige in het kader van een opsporingsonderzoek of een gerechtelijk onderzoek, als beklaagde voor de correctionele rechtbank, enz.? Woont een vertegenwoordiger van de Raad van het IBR de huiszoeking in het kantoor en op domicile van de bedrijfsrevisor steeds bij? Wat doe je en wat doe je best niet bij een verhoor en bij een huiszoeking?

Een antwoord op deze en vele andere vragen zijn terug te vinden in een nieuwe praktische brochure, gepubliceerd door het Instituut van de Bedrijfsrevisoren die hieronder is opgenomen :

Gerelateerd

Advies 2024/01: De opdracht van bedrijfsrevisoren bij VLAIO en het beroepsgeheim

Mededeling 2024/12: Wet houdende diverse bepalingen inzake sociale zaken - beroepsgeheim - nieuwe uitzondering

Ontwikkelingen in de publieke sector en nieuwe afwijkingen op het beroepsgeheim

Alexia Cauwe, diensthoofd Vorming IBR en bedrijfsjurist