2 december 2024

Arie Van Hoe, advocaat-vennoot Janson

 

Sedert enige tijd wordt de strijd tegen klimaatverandering ook in de rechtbank gevoerd. Overheden en ondernemingen worden geconfronteerd met verregaande vorderingen die gericht zijn op het verlagen van de CO2-uitstoot. Het voorbeeld bij uitstek betreft de zaak Shell. In deze zaak vorderen een aantal NGO’s dat de burgerlijke rechtbank een bevel zou opleggen opdat Shell haar CO2-emissies in 2030 met 45% zou moeten verminderen t.o.v. 2019. Terwijl deze vordering in eerste aanleg werd toegewezen, wees het Gerechtshof Den Haag deze vordering recent af (het arrest kan hier geconsulteerd worden). Het Gerechtshof oordeelt dat er in de klimaatwetenschap thans geen overeenstemming bestaat over een specifiek reductiepercentage waaraan individuele ondernemingen zoals Shell zich zouden moeten houden, in het licht van de maatschappelijke zorgvuldigheid.

Op het eerste gezicht kan deze uitspraak gelezen worden als een overwinning voor Shell en vergelijkbare bedrijven. De werkelijkheid is evenwel genuanceerder. Zo overweegt het Gerechtshof in niet mis te verstane bewoordingen dat ook op ondernemingen een juridisch afdwingbare verantwoordelijkheid kan rusten om maatregelen te nemen om gevaarlijke klimaatverandering tegen te gaan. Deze verantwoordelijkheid rust, aldus het Hof, niet enkel op overheden. Ook oordeelt het Gerechtshof dat een op de maatschappelijke zorgvuldigheid gebaseerde zorgplicht, hetgeen een open norm uitmaakt, verder kan gaan dan de talrijke positiefrechtelijke verplichtingen waarmee ondernemingen thans reeds rekening moeten houden. Tot slot stelt het Gerechtshof nog zeer duidelijk dat ook de rechter kan tussenkomen in de afweging van maatschappelijke belangen die gepaard gaan met klimaatverandering en energietransitie.

Het Gerechtshof Den Haag gaat ver, maar niet all the way. Enerzijds rust er op ondernemingen zoals Shell een zorgvuldigheidsnorm, gericht op het tegengaan van gevaarlijke klimaatverandering. Anderzijds laat de huidige stand van de klimaatwetenschap niet toe om uit deze algemene zorgvuldigheidsnorm een specifiek reductiepercentage af te leiden, waaraan individuele ondernemingen zich zouden moeten houden. Maar wat niet is, kan nog komen.

Afhankelijk van de bril waarmee deze uitspraak wordt bekeken, is er sprake van een Pyrrusoverwinning dan wel een salomonsoordeel. Een zaak is wel zeker: de uitspraak in de zaak Shell, waartegen nog cassatieberoep kan worden ingesteld, zal niet het einde betekenen van de klimaatrechtspraak. Integendeel, het Gerechtshof heeft op innovatieve wijze bakens uitgezet. Verwacht kan trouwens worden dat de komende wetgeving (CSRD en CS3D) bijkomende grondstof zal geven voor klimaatprocedures.

Voor een diepere analyse van het arrest wordt verwezen naar het debat georganiseerd door Corporate Finance Lab, met tussenkomsten van Arie Van Hoe, Harm-Jan de Kluiver, Hans De Wulf, Koen Geens, Stefanie François en Pieter Gillaerts. Dit debat kan hier herbekeken worden.

 

Gerelateerd

Aanneming van de CSRD-richtlijn door de Kamer van Volksvertegenwoordigers: de omzetting is er eindelijk!

Clément De Bruyn, Junior advisor regelgeving IBR

CSRD-lexicon

Stéphanie Quintart, senior advisor regelgeving IBR

Wetsontwerp 'CSRD' in tweede lezing aangenomen in de Kamer