11 juni 2021
Marc Bihain, secretaris-generaal IBR
Na de stemming van de wet van 17 maart 2019 waarbij het ITAA werd opgericht door de fusie van het IAB en het BIBF, rees de vraag of de oude “passerelle” die bedrijfsrevisoren in staat stelde het statuut van gecertificeerd accountant te verkrijgen, nog bestond.
In onze mededeling 2021/04 van 5 maart jongstleden hebben wij bevestigd dat deze passerelle van toepassing blijft en voortaan deel uitmaakt van de procedure van artikel 14 van de wet van 17 maart 2019 en artikel 56 van het Koninklijk besluit van 11 september 2020 betreffende de beroepsopleiding van de accountants en van de belastingadviseurs.
Op basis van de nieuwe wettelijke bepalingen kan een bedrijfsrevisor zijn dossier indienen om de titel van gecertificeerd accountant te verkrijgen en aldus ook in het ITAA-register te worden opgenomen, met behoud van zijn titel van bedrijfsrevisor.
De vereisten voor het verkrijgen van de titel van gecertificeerd accountant zijn als volgt:
De beoordeling van deze voorwaarde van minstens 7 jaar beroepservaring gebeurt door de Stagecommissie van het ITAA. De geïnteresseerde kandidaten zullen moeten aantonen dat zij daadwerkelijk over een relevante ervaring beschikken binnen een auditkantoor, hetzij als bediende, hetzij als medewerker onder het statuut van zelfstandige en preciseren of het om ervaring gaat die werd verworven:
Dus als u 3 jaar in een auditkantoor hebt gewerkt voordat u aan uw stage begon, en vervolgens bedrijfsrevisor bent geworden na een stage van 3 jaar, zal u nog een jaar moeten wachten voordat u uw relevante 7 jaar ervaring kan laten gelden om uw kandidatuur in te dienen.
Bedrijfsrevisoren die kandidaat zijn om gecertificeerd accountant te worden, moeten bovendien slagen voor een door het ITAA georganiseerd examen (via een schriftelijk en een mondeling examen) dat betrekking heeft op fiscale aangelegenheden, zoals de algemene beginselen van het fiscaal recht, de personenbelasting, de vennootschapsbelasting, de BTW, de procedure, registratie- en successierechten, de regionale en lokale belastingen, alsook het Europees en internationaal fiscaal recht.
In het verleden moest, om een aanvraag als accountant te kunnen indienen, ook een door het IBR afgeleverd attest van afwezigheid van een tuchtrechtelijk verleden worden voorgelegd. Sinds de wet van 7 december 2016 is de tuchtoverheid voor bedrijfsrevisoren niet langer het IBR, dat bijgevolg deze attesten niet langer afgeeft.
Deze overheid is nu het College van toezicht op de bedrijfsrevisoren. Deze laatste heeft evenwel besloten deze attesten niet langer af te leveren, waarbij het beklemtoont dat elke bedrijfsrevisor zijn toegang tot het beroep op nuttige wijze kan aantonen door middel van zijn inschrijving in het openbaar register dat door het IBR onder de eindverantwoordelijkheid van het College wordt bijgehouden. Het ITAA is op de hoogte van deze beslissing van het College en heeft ons bevestigd dat zij niet langer het voorleggen van een dergelijk attest vereist.
Hoewel in theorie nog steeds mogelijk, is deze passerelle in de praktijk zeer moeilijk geworden sinds het Koninklijk besluit van 17 augustus 2018 betreffende de stage, volgens hetwelk een verkorting van de duur van de stage kan worden toegekend aan personen die reeds ten minste 15 jaar relevante ervaring hebben in de uitoefening van het beroep van bedrijfsrevisor. Deze door de wetgever gestelde eis van 15 jaar ervaring heeft de passerelle van het ITAA naar het IBR bemoeilijkt.
Artikel 5 van de wet van 17 maart 2019 staat de bedrijfsrevisoren toe om een boekhouding te voeren (in vennootschappen waar zij geen commissaris zijn) zonder de titel van gecertificeerd accountant te hebben. De vraag rijst in hoeverre een bedrijfsrevisor er belang bij heeft examens af te leggen om deze titel te behalen.
Naast het argument met betrekking tot de specialisatie van de beroepen, moet men zich ervan bewust zijn dat artikel 4 van de wet van 7 december 2016 bepaalt dat de “bedrijfsrevisor als hoofdtaak heeft alle opdrachten uit te voeren die bij wet of krachtens de wet uitsluitend aan de bedrijfsrevisoren zijn toevertrouwd”. Thans controleert het College de naleving van deze voorwaarde van hoofdactiviteit.
Indien u het grootste deel van uw werkzaamheden wenst te wijden aan boekhoudkundige en gecertificeerde accountantsopdrachten, kan het dus nuttig zijn dit dubbele lidmaatschap te overwegen.
Er zij ook op gewezen dat volgens artikel 8 van de wet van 17 maart 2019 een bedrijfsrevisor de titel van gecertificeerd belastingadviseur niet mag voeren, zelfs niet als hij of zij een dubbel IBR-ITAA lidmaatschap heeft.
Als u geïnteresseerd bent, stuur dan uw dossier op via dit webformulier.