17 september 2021
Camille Luxen, juriste IBR
Dit probleem doet zich met name voor wanneer de belastingadminsitratie een document dat onder het beroepsgeheim valt rechtstreeks bij de cliënt opvraagt.
Het beroepsgeheim behelst alle feiten en inlichten van vertrouwelijke aard waarvan de bedrijfsrevisor omwille of naar aanleiding van de uitoefening van zijn beroep kennis heeft gekregen, met inbegrip van alle correspondentie die in vertrouwen met de cliënt wordt uitgewisseld (en dus ook de management letter, die vertrouwelijke informatie zou bevatten).
Er moeten twee hypothesen worden onderscheiden:
Dit betekent dat de commissaris, het College en de FSMA niet a priori inlichtingen of documenten die onder het beroepsgeheim vallen aan de belastingadministratie kunnen doorgeven. Zoals hierboven vermeld, zijn zij immers, hoewel er uitzonderingen op de geheimhouding bestaan waardoor deze drie entiteiten vertrouwelijke informatie met elkaar kunnen uitwisselen, alle drie evenzeer gebonden door geheimhouding tegenover derden (voor de FSMA zie art. 74 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten; voor het College zie art. 44 van de wet van 7 december 2016 tot organisatie van het beroep van en het publiek toezicht op de bedrijfsrevisoren en voor de bedrijfsrevisoren zie art. 86 van de wet van 2016 van diezelfde wet).
Dit moet echter worden genuanceerd, want de wet bepaalt dat de FSMA en het College dergelijke vertrouwelijke informatie in bepaalde specifieke gevallen mogen onthullen (bijvoorbeeld om strafbare feiten aan te geven, wanneer de wet bepaalt dat dergelijke informatie moet worden onthuld, enz.)
Bovendien bestaat er geen "echte" uitzondering op het beroepsgeheim ten aanzien van de belastingadministratie.
Terwijl de artikelen 315, 315bis, 316 en 322 tot en met 324 WIB/92 de belastingadministratie de mogelijkheid bieden een derde om inlichtingen te verzoeken, stelt artikel 334 WIB/92 dat:
Met andere woorden, als het College de overdracht van documenten of informatie aanvaardt, is dat omdat het van mening is dat deze niet (geheel of gedeeltelijk) onder het beroepsgeheim vallen waartoe de bedrijfsrevisor verplicht is.
Tenslotte is de cliënt niet gebonden door het beroepsgeheim en is hij dus vrij om bepaalde documenten aan derden (waaronder de belastingadministratie) over te leggen.
Men mag echter niet vergeten dat de geheimhouding van informatie die onder het beroepsgeheim valt, tegen iedereen kan worden ingeroepen. Vertrouwelijke informatie verliest dus niet haar geheim karakter louter en alleen omdat zij wordt voorgesteld door een persoon die niet persoonlijk gebonden is door de strafrechtelijke geheimhoudingsplicht.
De bedrijfsrevisor kan er dus goed aan doen het algemene contractuele kader voor prestaties zodanig te wijzigen dat er een clausule in wordt opgenomen die de cliënt verbiedt documenten die onder het beroepsgeheim vallen, zoals de management letter, aan derden door te geven, met een mogelijke financiële sanctie ingeval van niet-naleving.
Het model van algemeen contractueel kader voor prestaties dat op de ICCI-website is gepubliceerd, zal in dit opzicht worden bijgewerkt.