29 juni 2023
Camille Luxen, Attaché Juridische zaken IBR
In november 2022 oordeelde het Hof van Justitie van de Europese Unie dat informatie over de uiteindelijke begunstigden van vennootschappen en andere juridische entiteiten niet toegankelijk mag zijn voor het grote publiek[1]. Volgens het Hof vormt de toegang van het publiek tot informatie over uiteindelijke begunstigden een ernstige inbreuk op de fundamentele rechten op eerbiediging van het privéleven en op de bescherming van persoonsgegevens, die vastgelegd zijn in respectievelijk artikel 7 en artikel 8 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.
Als gevolg hiervan moesten de modaliteiten voor de toegang van het grote publiek tot het UBO-register worden gewijzigd door een wet van 8 februari 2023 tot wijziging van de antiwitwaswet alsook een koninklijk besluit van 8 februari 2023 tot wijziging van het KB/UBO.
De belangrijkste wijzigingen die deze teksten met zich meebrengen zijn de volgende:
Beide teksten zijn in werking getreden op de dag van hun publicatie in het Belgisch Staatsblad, op 17 februari 2023.
In deze context lijkt het nuttig om degenen die verantwoordelijk zijn voor het verstrekken van informatie te herinneren aan hun verplichtingen. Overeenkomstig artikel 1:35 WVV[2] :
Op maandag 5 juni 2023 organiseerden het Instituut van de Bedrijfsrevisoren en de ICCI Stichting een studienamiddag over de antiwitwaswetgeving.
De namiddag begon met een presentatie van Ann De Roeck, secretaris-generaal van het College, over de meest voorkomende AML-gebreken. De vier belangrijkste fasen van een goed anti-witwasbeheer zijn de volgende:
Olivier de Bonhome en Wim Rutsaert gaven vervolgens een algemene presentatie van de verplichtingen van bedrijfsrevisoren in het kader van de AML-regelgeving. De belangrijkste vereisten en de verbanden tussen de globale risicoanalyse, de verplichtingen inzake waakzaamheid bij het aanvaarden van een opdracht en de verificatie van het UBO-register werden herinnerd.
Vervolgens werd de ICAEW-film "All too familiar"[3] vertoond, gevolgd door een presentatie van de aandachtspunten die uit de film naar voren kwamen door Laurence Van Eyken en Ellen Weerts. De belangrijkste stappen om een atypische transactie op te sporen, te analyseren en indien nodig te melden aan de CFI werden geschetst:
Ten slotte werd de middag afgesloten met een presentatie van Kris Meskens, secretaris-generaal van de CFI, over het melden van atypische transacties aan de CFI. Er werd op gewezen dat de rapporteringsactiviteit van bedrijfsrevisoren aan de CFI zeer beperkt blijft, met slechts enkele revisoren die verantwoordelijk zijn voor 50% van de ontvangen aangiften. Het is niettemin moeilijk om hieruit concrete conclusies te trekken, maar er werd benadrukt dat bij de minste verdenking, de melding aan de CFI ook de beroepsbeoefenaar die de melding heeft gedaan beschermt (in het bijzonder met betrekking tot mogelijke medeplichtigheid aan een inbreuk). U moet dus niet bang zijn om te melden. De rol van de CFI en haar banden met de gerechtelijke autoriteiten werden in herinnering gebracht. Hetzelfde geldt voor de regels ter bescherming van degenen die een aangifte indienen bij de CFI: de namen van de aangevers zijn volledig beschermd en de leden van de CFI zijn ook onderworpen aan een versterkt beroepsgeheim en strafrechtelijke sancties.
De conclusie die we kunnen trekken uit deze dag is dat om atypische transacties die in verband kunnen worden gebracht met witwaspraktijken doeltreffend op te sporen, het noodzakelijk is om voortdurend blijk te geven van professioneel wantrouwen tegenover zowel cliënten als de transacties die zij wensen uit te voeren.
[1] REF van het arrest: CURIA - Documents (europa.eu)
[2] Zie ook C. Luxen, “Wijziging van artikel 1:35 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen: versoepeling van de verplichtingen van de commissaris”, 1 april 2021, Wijziging van artikel 1-35 van het WVV (ibr-ire.be).