22 december 2021
Fernand Maillard, bedrijfsrevisor
De tijd verstrijkt en de normen moeten worden aangepast aan de evolutie van ons beroep en zijn omgeving. De huidige norm dateert van 2007 en is een aanpassing van de norm van 1991. Het was dus tijd voor een update. De norm werd in 2020 door de Raad goedgekeurd en na een openbare raadpleging en een definitief advies van de HREB op 5 februari 2021 heeft de Minister van Economie het ontwerp van norm op 10 juni 2021 goedgekeurd. Deze goedkeuring werd op 17 juni 2021 in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd. De nieuwe norm zal op 1 januari 2022 in werking treden.
Wat zijn de belangrijkste krachtlijnen van verandering?
De permanente vorming is een verplichting die zowel uit de Belgische wetgeving als uit de toepasselijke internationale normen voortvloeit. Afgezien van het feit dat het verplicht is, is het vooral noodzakelijk om op de hoogte te blijven van de ontwikkelingen op het gebied van wetgeving en normen en om tegelijkertijd contacten te onderhouden met confraters en hun beroepsuitoefening. Het jaarlijks gemiddelde van 40 uur over drie jaar blijft ongewijzigd, met een minimum van 8 uur per jaar uit de door het IBR en het ICCI aangeboden vormingen: voor deze laatste wordt dit jaarlijkse opleidingsquotum ruimschoots gehaald door het aanbod aan vormingen.
De verplichting tot vorming draait om drie krachtlijnen:het in stand houden van het competentieniveau, het waarborgen van de kennis inzake plichtenleer, onafhankelijkheid en organisatie van het kantoor en het verwerven en updaten van management- en sociale skills. De vormingsmiddelen worden gegroepeerd in 6 categorieën:
categorie 1: seminaries, workshops, webinars, e-learnings, informatiesessies en studiedagen georganiseerd door het Instituut of door het ICCI;
categorie 2: seminaries, workshops, webinars, e-learnings, informatiesessies en studiedagen georganiseerd door het bedrijfsrevisorenkantoor, in het kader van zijn jaarlijks vormingsprogramma, na voorafgaande goedkeuring door het IBR;
categorie 3: seminaries, workshops, webinars, e-learning, informatiesessies en studiedagen georganiseerd door vormingsoperatoren;
categorie 4: door deelname aan technische commissies, bv. van het Instituut, het ITAA, de Commissie voor Boekhoudkundige Normen, Accountancy Europe, enz.
categorie 5: door de voorbereiding van lessen, voordrachten en technische publicaties;
categorie 6: individuele vorming door lectuur en persoonlijke studie. De verplichtingen lopen door.
De norm voorziet in limieten qua uren vorming per categorie: vormingen in de categorieën 1 tot en met 3 gedurende ten minste 84 uur op driejaarlijkse basis, met een minimum van 8 uur vorming per jaar in categorie 1. Voor categorie 6 is voorzien in een maximum van 12 uur op driejaarlijkse basis.
Zoals voorheen moeten de behandelde onderwerpen evenwichtig zijn en betrekking hebben op de verschillende aandachtsgebieden van de vorming. Om rekening te houden met de technologische ontwikkelingen, voorziet de norm nu in verschillende vormen van opleiding: live, op afstand of hybride. Voor de vormingen op afstand is een systeem van aanwezigheidscontrole vereist.
Andere operatoren dan het IBR, het ICCI, het ITAA of andere erkende instellingen (zie punt A8 van de norm) kunnen een aanvraag indienen voor de erkenning van de door hen georganiseerde vormingen, zodat deze kunnen worden ingedeeld in categorie 2 of 3; de organisatoren hoeven alleen een aanvraag in te dienen via de website van het IBR, die voor dit doel binnenkort zal worden aangepast. Dit is dezelfde procedure als voor de vormingen die kantoren indienen voor de opleiding die zij intern organiseren.
Net als in het verleden moet elke bedrijfsrevisor de vormingen die hij buiten het IBR/ICCI heeft gevolgd, registreren in zijn persoonlijk dossier op het intranet van het IBR, en dit vóór 31 maart van het daaropvolgende jaar.
Het College van Toezicht op de bedrijfsrevisoren (CTR) is verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving van de norm door de bedrijfsrevisoren.
De tekst van de norm is hier beschikbaar